De wet van 31 mei 2017, ook de wet-Peeters genoemd, bepaalt dat volgende aannemers hun 10-jarige aansprakelijkheid verplicht moeten verzekeren: de aannemers die deelnemen aan de gesloten ruwbouw (wind-waterdicht) en aannemers wiens werken een invloed hebben op de stabiliteit of soliditeit van de woning, of op de waterdichtheid, die de stabiliteit en soliditeit in gevaar kan brengen. Maar uit een parlementaire vraagt aan minister Peeters bleek dat een lijst van concrete aannemers op wie die wet van toepassing is, ontbreekt. Er werd nu een toevoeging gedaan aan de wet om voor opheldering te zorgen, maar die neemt niet alle twijfels weg.
Over de concrete aannemers die onder toepassing van de wet vallen, is de wet zelf niet duidelijk. Als aannemer definieert de wet in artikel 2,1° “iedere natuurlijke of rechtspersoon, die zich er toe verbindt om voor rekening van een ander en tegen rechtstreekse of onrechtstreekse vergoeding, in volledige onafhankelijkheid maar zonder vertegenwoordigingsbevoegdheid, een bepaald onroerend werk op woningen die in België gelegen zijn te verrichten waarvoor de tussenkomst van een architect verplicht is krachtens artikel 4 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect.”
Wat is wel duidelijk?
Het moet in elk geval om onroerende werken aan een woning gaan, tegen vergoeding, waarvoor de tussenkomst van een architect wettelijk verplicht is. Bovendien moet die woning in België staan en de werken definitief vergund zijn na 30 juni 2018.
Verder gaat het om de aannemers die deelnemen aan de gesloten ruwbouw (wind-waterdicht) en wiens tienjarige aansprakelijkheid voor gebreken van stabiliteit of soliditeit in het gedrang kan komen of voor waterdichtheidsproblemen die de stabiliteit of soliditeit in gevaar brengen.
Over welke aannemers gaat het dan?
Naast de algemene aannemer, waarmee een hoofdaannemer wordt bedoeld die alles uitvoert (of laat uitvoeren), zijn dit de aannemer voor de funderingen, ruwbouw, dakstructuur, gevelwerken, buitenschrijnwerk ...
Hoeven zich niet verplicht te verzekeren: aannemers voor de binnenafwerking, sanitaire installaties en verwarming, schilders, vloerleggers, binnenschrijnwerkers . Ook aannemers van afbraakwerken vallen niet onder de verzekeringsplicht.
Van de dienstverleners die intellectuele prestaties leveren, zijn zeker de architect en stabiliteitsingenieurs verzekeringsplichtig voor hun tienjarige aansprakelijkheid.
Bouwpromotoren (die optreden als bouwheer-verkoper en niet als aannemer), interieurarchitecten, veiligheidscoördinatoren enz. hoeven zich niet verplicht te verzekeren.
Parlementaire vraag: definieer ‘gesloten ruwbouw’
Wat betreft de aannemers werd een parlementaire vraag gesteld, waarop minister Peeters op 12 juli 2018 meedeelde dat de verzekeringsplichtige aannemers enkel zij zijn die werken uitvoeren aan de gesloten ruwbouw of die de gesloten ruwbouw realiseren. Vervolgens stelt hij: “Gesloten ruwbouw slaat op de dragende elementen die de stabiliteit of de stevigheid van de woning uitmaken (funderingen en dragende structuur = ruwbouw), alsook de elementen die de woning wind- en waterdicht maken (buitenschrijnwerk en dak = gesloten maken van de ruwbouw).
Gelet op het voorgaande kan gesloten ruwbouw als volgt gedefinieerd worden: de elementen die bijdragen tot de stabiliteit of de stevigheid van het bouwwerk alsook de elementen die voor de ‘wind- en waterdichtheid’ van het bouwwerk zorgen.
De definitie zegt dus dat technieken en afwerking niet onder het beoogde begrip van gesloten ruwbouw vallen. Aannemers die deze werken uitvoeren, zoals de parketplaatser, de schilder, de loodgieter, de elektricien … nemen geen deel aan de realisatie van de gesloten ruwbouw en zijn dus niet onderworpen aan de verzekeringsplicht. Let op, dit neemt niet weg dat zij wel aansprakelijk blijven voor schade berokkend door hun fouten.
Naar aanleiding van die parlementaire vraag werd in de Wet Peeters een nieuw punt 8° aan artikel 2 toegevoegd, waarin men de gesloten ruwbouw definieert. Het gaat hier om ‘de elementen die bijdragen tot de stabiliteit of de stevigheid van het bouwwerk alsook de elementen die voor de wind- en waterdichtheid van het bouwwerk zorgen.’
Restrictieve interpretatie
Een en ander blijft vatbaar voor interpretatie, maar gezien het antwoord van minister Peeters en de toevoeging van de definitie van de gesloten ruwbouw in de wet zelf, lijkt ons dat de wetgever de bedoeling heeft om de definitie van aannemer die geviseerd wordt restrictief te interpreteren.
De tienjarige aansprakelijkheid vastgelegd in art 1792 BW is natuurlijk wel van openbare orde. Dat een bepaalde aannemer wettelijk niet aan de verzekeringsplicht onderhevig is, betekent niet automatisch dat hij geen tienjarige aansprakelijkheid draagt.