In hoeverre is het voor architecten bij de keuze van een materiaal belangrijk of een bepaald materiaal al dan niet over een kwaliteits- of duurzaamheidslabel beschikt? Architectura.be stelde de vraag aan meer dan 350 architecten waaruit bleek dat kwaliteitslabels duidelijk een groter draagvlak hebben dan duurzaamheidslabels.
Architectura.be voerde tijdens de maand september een enquête uit bij 374 Belgische architecten. In de enquête werd gepeild naar de criteria waarop architecten zich baseren voor hun materiaalkeuze en naar de manier waarop ze zich informeren over nieuwe producten. Een van de vragen focuste op de labels. Welke labels kennen de architecten en in hoeverre houden ze daar rekening mee bij hun materiaalkeuze?
Het is niet evident om als architect te kunnen oordelen of een bepaald materiaal van degelijke kwaliteit is en of het goed scoort op het vlak van duurzaamheid. De technisch-commerciële info die de architect van fabrikanten krijgt, biedt geen soelaas want uiteraard zal elk bedrijf claimen dat zijn producten voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen en dat ze bijzonder duurzaam zijn.
Officieel erkende labels kunnen wel een uitweg bieden. Om een label te behalen voor een bepaald product, moet dat product immers gescreend worden door een onafhankelijke instantie die zal nagaan of het product in kwestie inderdaad beantwoordt aan de minimum vereisten die de instantie heeft vooropgesteld.
Anderzijds is het zeker niet zo dat materialen die een kwaliteitslabel dragen sowieso beter en duurzamer zijn dan materialen die niet over dat label beschikken. Voor kleine bedrijven is het financieel en qua workload bijvoorbeeld niet altijd haalbaar om veel tijd en geld te investeren in het behalen van een label.
In de enquête schotelde Architectura.be de architecten 12 labels voor. Aan de architecten om aan te vinken welke labels ze kennen. Deze labels hadden ofwel te maken met de kwaliteit (BENOR en ATG), ofwel met de duurzaamheid. Er werd enkel gepolst naar de duurzaamheidslabels die van toepassing zijn op één specifiek materiaal. Labels als BREEAM en Valideo worden toegekend voor een volledig bouwproject en waren daarom voor dit onderzoek niet relevant.
Hieronder een overzicht van de labels die aan bod kwamen in de vragenlijst.
ATG
Technische Goedkeuringen voor bouwproducten en bouwsystemen. Deze Technische Goedkeuringen zijn bekend als kwaliteitsverklaringen onder het merk 'ATG' voor België en 'ETA' indien het geharmoniseerde Europese technische specificaties betreft. Het label ATG houdt in dat het bouwproduct of bouwsysteem gunstig beoordeeld werd, wat als dusdanig vermeld staat in de betreffende Technische Goedkeuringstekst. Deze wordt afgeleverd door de BUtgb (Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw
BENOR
Het BENOR-merk geeft aan dat een product in overeenstemming is met een Belgische norm (NBN). De toekenning van een vergunning tot het gebruik van het BENOR-merk is vergezeld van de uitreiking van een BENOR-certificaat dat alle relevante informatie bevat over de vergunninghouder en het gecertificeerde product.
BENOR en ATG worden vaak over één kam geschoren omdat het allebei kwaliteitslabels zijn van Belgische origine. Zonder in detail te treden kan je stellen dat het BENOR-label een keurmerk is voor materialen waarvoor een Belgische norm bestaat, terwijl het ATG een keurmerk is voor producten en systemen waarvoor (nog) geen Belgische norm bestaat.
Blaue Engel-label
Blaue Engel is een Duits label voor ecologische producten. Het geeft aan dat de productie op een milieuvriendelijke wijze gebeurt. Verder gelden er kwaliteitsvereisten voor de producten.
Cradle-to-cradle (C2C)
Het cradle-to-cradle-principe (van wieg tot wieg) staat voor reduce, re-use and recycle. Producten met een cradle-to-cradle label kunnen volledig gerecyleerd worden zonder kwaliteitsverlies en zonder afval. Zo ontstaat een gesloten en oneindige vorm van recyclage.
Eurofins
Het Eurofins Indoor air comfort label garandeert dat een bepaald product onder de maximumnorm blijft met betrekking tot de emissie van VOC (vluchtige organische stof)
Europees Ecolabel
Het Ecolabel is een keurmerk dat wordt toegekend aan producten of diensten die minder milieubelastend zijn dan kwalitatief vergelijkbare producten of diensten, op basis van een aantal vooraf bepaalde criteria. Men spreekt dan vaak over een "milieuvriendelijk" of "groen" product. Het logo stelt een groene bloem voor met het symbool van de Europese Unie.
FSC
FSC staat voor Forest Stewardship Council dat ijvert voor verantwoord bosbeheer. Het FSC-keurmerk is geen garantie van kwaliteit, het is enkel een bewijs dat het hout en papier komen uit bossen die beheerd worden conform de FSC-standaard. Deze standaard geldt internationaal gezien als een garantie voor verantwoord bosbeheer.
LCA-analyse
Levenscyclusanalyse (LCA) van een product, ook wel Wieg-tot-grafanalyse genoemd, is een methode om de totale milieubelasting te bepalen van een product gedurende de hele levenscyclus. Hierbij wordt gekeken naar de winning van de benodigde grondstoffen, de productie, het transport, het gebruik en de afvalverwerking.
Nature Plus-label
Nature Plus is een internationaal label voor gezonde en ecologische bouwmaterialen. Het geeft aan dat de productie op een milieuvriendelijke wijze gebeurt en neemt eveneens gezondheidscriteria in rekening. Te vergelijken met het VIBE-label maar dan op internationaal niveau.
NIBE-keurmerk
NIBE staat voor Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE), het kennisinstituut voor duurzaam bouwen. Door het gebruik van de nationaal erkende LCA-methodiek, wordt op een onafhankelijke en wetenschappelijke wijze aangetoond dat het gekeurde product behoort tot de bovenkant van de markt op het gebied van duurzaamheid. Daarnaast mag een product dat het label draagt geen negatieve gezondheidseffecten hebben.
PEFC
PEFC staat voor Programme for the Endorsement of Forest Certification, vergelijkbaar met FSC. Concreet promoot PEFC een bosbeheer dat milieuvriendelijk, sociaal gunstig en economisch leefbaar is. Het PEFC-label garandeert de consumenten dat het product dat zij kopen afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen
VIBE-label
VIBE (Vlaams Instituut Bio-ecologisch Bouwen) beheert een label voor professionals in de bouwsector. Als (een deel van) de materialen, technieken of ontwerpschema's die verhandeld of gebruikt worden, bio-ecologisch zijn en toegepast worden volgens goede praktijken, is een VIBE-erkenning mogelijk.
Hoge scores voor BENOR en ATG
Van alle 12 opgenomen labels steken de Belgische kwaliteitslabels BENOR en ATG er met kop en schouders boven uit. Maar liefst 95% van de architecten is vertrouwd met BENOR, 92% met ATG. BENOR scoort dus qua bekendheid iets beter dan ATG. ATG doet het dan weer iets beter bij de vraag of het label van belang is bij de materiaalkeuze. Maar ook hier halen de twee labels een bijzonder hoge score in vergelijking met de andere labels. Respectievelijk 73 en 79% vindt het BENOR- en het ATG-label een belangrijk argument om voor dat materiaal te kiezen.
Ook goede cijfers voor FSC en PEFC
De labels die gebruikt worden voor hout afkomstig van duurzaam bosbeheer blijken ook redelijk goed ingeburgerd te zijn bij architecten. 86% beweert vertrouwd te zijn met het FSC-label. Meer dan 30% meer dan PEFC, het andere houtlabel dat dus ook bij meer dan de helft van de architecten een bekend begrip is.
Duurzaamheidslabels halen geen 50% bekendheid
De andere labels die te maken hebben met duurzaamheid voor andere materialen dan hout, halen duidelijk lagere scores en doen minder dan de helft van de architecten een belletje rinkelen. Cradle-to-cradle, het VIBE-label, het NIBE-keurmerk en het Europese Ecolabel doen het nog redelijk goed met een score tussen 36 en 45% maar de andere labels en keurmerken zijn door minder dan 1/5 van de architecten gekend.
Wat de relevantie van het label betreft haalt het Europese Eco-label van deze keurmerken de hoogste score. VIBE, LCA, Nature Plus, NIBE en cradle-to-cradle houden elkaar in evenwicht maar hebben duidelijk minder overtuigingskracht om architecten voor dit materiaal te laten kiezen in vergelijking met de eerder vernoemde labels.
Voor Eurofins moet er alleszins nog een lange weg afgelegd worden als het door Belgische architecten au sérieux genomen wil worden.
Niet alle architecten over één kam scheren
Veralgemenen is altijd gevaarlijk. Zo ook voor labels. De net aangehaalde cijfers zijn gemiddelde cijfers voor alle bevraagde architecten. Als je opslitst per regio, activiteit, grootte,… merk je toch wel significante verschillen tussen de verschillende subgroepen.
Zo blijken Brusselse en Vlaamse architecten duidelijk meer bekend te zijn met de labels dan hun Waalse collega’s.
Verder valt op dat duurzaamheidslabels duidelijk hoger scoren bij grote dan bij kleine bureaus en ook beter bekend zijn dat architecten actief in de utiliteitsbouw dan architecten die zich focussen op woningbouw.
Meer weten over het onderzoek?
Dit artikel vormt slechts een klein onderdeel van het onderzoek va Architectura.be. Er werd niet alleen gepeild naar de kennis van de labels, maar ook naar de beurzen die architecten bezoeken, naar de criteria die de doorslag geven bij de materiaalkeuze, naar hun ervaringen met BIM, enz. Voor elke vraag worden niet alleen de algemene cijfers vermeld, maar wordt er ook gekeken in hoeverre er verschillen zijn tussen de regio’s, de grootte van het bureau, de sector waarin de architect actief is. De publicatie zal beschikbaar zijn eind november 2016. De publicatie kost €75 (excl. btw) maar is gratis voor klanten van Redactiebureau palindroom en Architectura.be. Meer weten of een exemplaar bestellen? Mail naar info@architectura.be