"Als architect zelf investeren in een oeuvreboek naar aanleiding van je zestigste verjaardag, een boek voor eigen gebruik, dat bovendien gemaakt wordt door je vrouw, het houdt een sterk risico in op een kritiekloze hagiografie. Toch overheerst die indruk niet na het lezen van dit carrière-overzicht maar wel een blijheid dat iemand buiten het inteeltkringetje van incrowd en usual suspects ook eens om terechte aandacht vraagt", aldus Filip Canfyn over het boek 'Jan Veelaert, architect'. Lees hier zijn volledige recensie.
Dat echtgenote Christine Maes tekent voor wat zij een ‘boekje’ noemt (bijna 200 bladzijden!) is natuurlijk een frame voor de lezer maar tevens een duidelijke, eerlijke én lieve startpositie, die de bestaansreden van het ‘boekje’ motiveert. Ze spreekt vanuit het hart omdat ze niet alleen in de mens maar ook in de architect Veelaert gelooft. En dat mag. Als het interessant blijft. En dat lukt.
Uit 600 projecten worden 36 stuks geselecteerd en met veel foto’s, naast beschrijvingen in het gebruikelijke jargon, belicht. Van minutieuze woonobjecten evolueert Veelaert naar bedenker van stadsprojecten en andere verzamelingen van gemengde functies. Vooral Residentie Annonciaden (2011) in Wijnegem en Residentie De Dames (2015) in Antwerpen tonen aan dat Jan, ondanks de complexe schaal, met een architecturale en stedenbouwkundige subtiliteit de bal meer dan juist kan slaan. En ja, hij is geen beeldenstormer, eerder trendvolgend dan revolutionair, maar wat hij maakt wordt puik verzorgd.
Helemaal eerlijk is ook het onderlijnen van facetten van een architect, die gelden voor alle grote spelers maar zelden aandacht krijgen in de vakliteratuur: de architect als zakenman, als people manager, als actor binnen projectontwikkeling, als menger van ratio en emotie, …
O ja, ikzelf verzorgde (zoals dat heet) het voorwoord. Het boek was er nog niet toen ik het schreef maar achteraf gezien past wat ik wou zeggen zéér goed met het latere resultaat:
In Leuven doceerde een prof over de genius loci, de dada van ene Norberg-Schulz, die orakelde dat de locus de focus van de architect moet zijn.
Bijna veertig jaar later meen ik dat een architect niet de plaats maar zijn plaats moet kennen. Ik bedoel hiermee overigens niet dat een architect zich onderdanig of nederig moet tonen, voor zover dit al mogelijk zou zijn, maar een architect wordt wel levensbelangrijk wanneer hij rechtschapen en rechtlijnig zijn plaats kent.
Die plaats ligt op een snijpunt tussen vele lijnen, ergens tussen zaken doen en klanten beschermen, het voortouw nemen en op tafel springen, koppig denken en juist ontwerpen, een netwerk breien en een samenleving dienen, zelfkritisch worden en blijven lachen.
Wie dit snijpunt intelligent maakt kent zijn plaats en wordt een waardige en waardevolle architect.
Win win win!
Architectura.be mag drie exemplaren weggeven van dit boek. Hoe maak je kans op een boek? Stuur een mailtje naar info@architectura.be, vergezeld van een originele motivatie. Vermeld ook je gegevens (naam, adres). De winnaars worden binnenkort verwittigd en krijgen het boek in de bus.