De Belgische primeur voor de toepassing van een WKK van Viessmann is voor het Woon- en zorgcentrum van het OCMW van Wilsele bij Leuven. Het gaat om een nieuwbouw met 90 kamers. De aanzet voor het project was gegeven door de wettelijke verplichting van een haalbaarheidsstudie van de technieken. Op het ogenblik dat de bouwaanvraag werd ingediend, was die studie nog niet wettelijk verplicht, maar op vraag van het OCMW van Leuven nam het ingenieursbureau het al mee in het onderzoek, in de geest van de komende wetgeving.
De Belgische primeur voor de toepassing van een WKK van Viessmann is voor het Woon- en zorgcentrum van het OCMW van Wilsele bij Leuven. Het gaat om een nieuwbouw met 90 kamers. De aanzet voor het project was gegeven door de wettelijke verplichting van een haalbaarheidsstudie van de technieken. Op het ogenblik dat de bouwaanvraag werd ingediend, was die studie nog niet wettelijk verplicht, maar op vraag van het OCMW van Leuven nam het ingenieursbureau het al mee in het onderzoek, in de geest van de komende wetgeving.
Rendabele oplossing
Uit de berekeningen bleek dat een WKK-installatie de meest rendabele oplossing zou zijn, met een afschrijftijd tussen 6 en 7 jaar. Twee factoren waren in dit geval doorslaggevend voor de keuze voor warmtekrachtkoppeling: het tapprofiel van SWW en het constante elektrisch verbruik. Wat het SWW-verbruik betreft, is er een piek 's morgens, en relatief weinig verbruik gedurende de rest van de dag. De combinatie van een WKK met een buffervat kan daar perfect op inspelen. De ochtendpiek wordt opgevangen door het opgeladen buffervat. Tijdens de rest van de dag wordt het vat dan opnieuw op temperatuur gebracht. Vanzelfsprekend wordt de WKK in het stookseizoen ook ingeschakeld in de gebouwverwarming.
Een typisch probleem voor WKK is de vraag wat men met de overtollige elektriciteit moet doen. In tegenstelling tot particulieren, kan het OCMW de teller niet laten terugdraaien, en de leververgoeding aan het net zijn onvoldoende om de stroomproductie rendabel te maken. Gelukkig had dit gebouw voldoende basisverbruik aan elektriciteit. Ook dit is een gevolg van de nieuwe wetgeving. Door de verplichting tot ventilatie hebben gebouwen zoals dit centrum nu een vrij hoog constant elektrisch verbruik voor ventilatie. De kamers worden mechanisch geventileerd, waarbij de afvoerlucht gebruikt wordt om de ondergrondse parking te ventileren. Het sociale deel van het gebouw (leefruimtes, kantoor, functionele ruimtes enzovoort) zijn voorzien van balansventilatie met een warmtewiel. Een warmtekrachtkoppeling is perfect geschikt om het elektrische verbruik van dit alles te dekken.
Er werd dus gekozen voor een zo klein mogelijke warmtekrachtkoppeling, gedimensioneerd op de elektrische basislast. De warmte wordt gebruikt voor SWW productie. Viessmann had een toestel in het assortiment dat klein genoeg was, zodat de keuze snel gemaakt was. Bovendien stond deze constructeur garant voor kwaliteit en ondersteuning. Een ander voordeel was dat de regeling voor ketels en warmtekrachtkoppeling van dezelfde fabrikant was, wat meteen een aantal mogelijke problemen uit de weg ruimde.
Combinatie met ketels en boiler
De uiteindelijke installatie bestaat uit twee Viessmann Vitocrossal 200 gasketels van 220 kW en een Vitobloc 200 module 18/36 warmtekrachtkoppeling. Deze is voorzien van een gasmotor en levert 18 kWe en 36 kWth. Door de krappe dimensionering kan men looptijden van meer dan 6000 uur per jaar bereiken, wat het rendement verbetert. De warmtekrachtkoppeling is aangesloten op een buffervat dat op 70°C wordt gehouden. Er was ook gedacht om de motor op biogas te laten draaien, om de CO2 uitstoot nog te verkleinen, maar dat was logistiek niet haalbaar.
De aansluiting op de hydraulische installatie is als volgt. Het buffervat is verbonden met een platenwisselaar voor SWW-productie, en vormt een cascade-opstelling met de ketels. Als de ketels werken in de winter, springen ze bij voor SWW, mocht het vermogen van de warmtekrachtkoppeling onvoldoende blijken. In de zomer staan de ketels af, en wordt gebruik gemaakt van een condenserende gasboiler als naverwarming, hoewel de WKK in principe moet volstaan.
Warmtekrachtkoppeling als standaardoplossing
Projectleider technieken Jeroen Gellynck van Technum is in elk geval zeer tevreden over het project, en zal een warmtekrachtkoppeling installatie standaard opnemen in elk volgend project van die aard. Het is wat hem betreft een zeer nuttige oplossing voor alle gebouwen waar er een voldoende basisverbruik van elektriciteit en verwarming is, zoals ziekenhuizen, woon- en zorgcentra of sportaccommodaties. In dit geval viel het project extra voordelig uit, omdat er sinds dit jaar voor OCMW's een subsidie van 20% voor warmtekrachtkoppeling voorzien is. In de oorspronkelijke berekeningen was dat uiteraard niet opgenomen. De installatie wordt uitgevoerd door firma Geuvers uit Leuven, die al een ruime ervaring heeft met grotere werken. De opstart is voorzien voor eind dit jaar.
De Vitobloc 200 module 18/36 warmtekrachtkoppeling staat in een cascade opstelling met twee Vitocrossal 200 gasketels. De elektrische basislast van het woon- en zorgcentrum is voldoende om de plaatsing van een WKK rendabel te maken.
Bron: De Onderneming