WKK is een zeer voordelige techniek die toelaat om tegelijk elektriciteit en (nuttige) warmte op te wekken. WKK-installaties produceren maar liefst 20 procent van de totale hoeveelheid verbruikte elektriciteit in Vlaanderen, maar toch horen heel wat mensen het nog steeds in Keulen donderen als WKK ter sprake komt. Hoog tijd dat hier verandering in komt, vindt Jorg Baeten van COGEN Vlaanderen. In deze column legt hij kort en krachtig uit wat WKK ons te bieden heeft.
Warmtekrachtkoppeling, het klinkt natuurlijk ook niet echt sexy. WKK klinkt al wat beter, al weet dan nog altijd geen mens waar je het over hebt. Zelfs wanneer er al eens een item over WKK in het nieuws verschijnt, dan nog houden de journalisten het liever op een elektriciteitscentrale of een warmtecentrale... Onbekend maakt onbemind…
Je ziet de vraagtekens ook verschijnen boven de hoofden van de gesprekpartners wanneer je antwoordt op hun vraag wat je voor “de kost” doet. Laatst nog was er bij “Twee tot de zesde macht”, de quiz van Bart De Pauw op één, een kandidaat die actief was in de WKK-sector. Waarop Jeroen Meus vroeg of dat over het Wereldkampioenschap Kleiduifschieten ging.
Nochtans dateert de gelijktijdige productie van elektriciteit en nuttige warmte al van het prille begin van elektrische revolutie. Het was Thomas Edison die in 1882 in “Pearl Street Station”, ’s werelds eerste commerciële elektriciteitscentrale, voor het eerst gebruikmaakte van een WKK. De warmte werd toen via een warmtenet aangewend voor de verwarming van nabijgelegen gebouwen.
Er was de laatste tijd heel wat commotie rond de elektriciteitsvoorziening, zowel over het beschikbaar vermogen als over de gevolgen van een mogelijk stroomtekort. En hoewel WKK slechts in beperkte mate gekend is bij het grote publiek, zullen onze WKK-installaties ook de komende winters wederom een betrouwbare én duurzame bron van elektriciteit vormen. In Vlaanderen staat maar liefst 2200 MW aan elektrisch vermogen aan WKK-installaties opgesteld, meer dan het vermogen van Doel 3 en Doel 4 samen. Deze installaties dekken ongeveer 20% van de totale elektriciteitsbehoefte in Vlaanderen. Maar nog belangrijker is dat dankzij WKK een primaire-energiebesparing van ongeveer 10.000 GWh wordt gerealiseerd (ter vergelijking: die besparing komt overeen met die van een gemiddelde provincie met enkel nog passiefhuizen). “Dat is gene kattenpis” om het met de woorden van een oud-nieuwsanker te zeggen, en toch blijft WKK onder de radar.
Maar er is verandering in zicht. Met de opkomst van de micro-WKK zien wij de laatste jaren dat WKK steeds meer toepassingen kent en bijgevolg ook aan bekendheid wint. WKK komt dan misschien nog niet meteen de Vlaamse huiskamers binnen via de tv, de allerkleinste vermogens krijgen wel langzaamaan een plek in de stookplaats.
Daarnaast zijn wij ervan overtuigd dat WKK ‘futureproof’ is, want ook in een energiesysteem met voornamelijk of uitsluitend hernieuwbare energie zal WKK een constante zijn. Biobrandstoffen zijn schaars en dienen toch ook zo efficiënt mogelijk te worden benut. Hetzelfde geldt voor het syngas dat eventueel via power 2 gas-technologie zal worden geproduceerd (productie van gas op basis van hernieuwbare elektriciteit). Daarnaast zijn er nog de brandstofcelgebaseerde WKK’s, die meer elektriciteit en minder warmte genereren dan de klassieke WKK’s en bijgevolg geschikter zijn voor BEN-gebouwen. En ten slotte biedt WKK dankzij haar stuurbaarheid een ideale en duurzame aanvulling wanneer bijvoorbeeld zon en wind niet beschikbaar zijn. We zijn er dan ook van overtuigd: binnen enkele jaren is WKK niet meer weg te denken, ook niet uit de algemene kennis van Jan met de pet.