In 2050 zal België maar liefst vier miljoen zestigplussers tellen. Met deze onthutsende vaststelling begon het lanceringsevent van Wonen na 60, dat onlangs plaatsvond in het Grand Kaffee van woonzorgcentrum Toermalien in Genk. Wonen na 60 is een initiatief van het Kenniscentrum 60plus, een non-profitorganisatie die de ontwikkeling van innovatieve woonzorgconcepten wil stimuleren.
Op het druk bijgewoonde lanceringsevent van het nieuwe platform deden minister Jo Vandeurzen en Anneleen Vandenberk alvast een aantal waardevolle suggesties om onze ouderenzorg beter af te stemmen op de noden en behoeften van de huidige en toekomstige generatie zestigplussers.
Silver Tsunami
Het organiseren van kwalitatieve ouderenzorg wordt een van de grootste maatschappelijke uitdagingen van de komende decennia. De vergrijzing in Vlaanderen zal de komende jaren immers alleen maar toenemen. In 2050 zullen er voor elke honderd actieven maar liefst 91 niet-actieven zijn (ter vergelijking: in 2011 waren dit er nog 66). Om deze ‘Silver Tsunami’ op te vangen, zouden er tot 2021 bovendien elke maand 166 rusthuisbedden moeten bijkomen. Het zijn cijfers die schreeuwen om inventieve oplossingen, zij het zonder het menselijke aspect van ouderenzorg uit het oog te verliezen. “De ouderen van de toekomst zijn zelfbewuste, geëmancipeerde personen die veel waarde hechten aan zelfredzaamheid en privacy,” weet Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen, die de debatten mocht openen. “Er is dan ook nood aan innovatieve woonzorgmodellen die daarop inspelen, want de klassieke rust- en verzorgingstehuizen zijn al een tijdje voorbijgestreefd.”
Volwaardig carebeleid
Minister Vandeurzen nam de tijd om zijn visie op de hedendaagse en toekomstige zorgproblematiek uitvoering toe te lichten: “We moeten geleidelijk aan evolueren naar een volwaardig carebeleid en een chronical care model. We hebben een geweldig ziekteverzekeringssysteem, maar het is te zeer gericht op acute zorg. De grenzen tussen het welzijns- en het zorgbeleid zullen zeer dun worden.”
Voorts pleit Vandeurzen ervoor om ouderenzorg meer en meer vanuit een geografische invalshoek te benaderen: “Ouderen moeten dankzij vermaatschappelijking van ouderenzorg (het inbedden van woonzorgcentra in woon- en dorpskernen) zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Daarnaast hebben we nog heel wat ideeën om de ouderenzorg te moderniseren: het concept assistentiewoning ook mogelijk maken in sociale huisvesting, een vraaggestuurd systeem voor personen met een beperking introduceren, mantelzorg zwaar erkennen en ondersteunen, een steeds grotere verstrengeling met andere vormen van wonen nastreven, … We staan voor een zeer belangrijke, uitdagende periode, maar hebben tegelijk wel de kans om alles op een verstandige manier te (her)organiseren.”
Zes mogelijke woonvormen
Na minister Vandeurzen maakte Anneleen Vandenberk haar opwachting. Zij formuleerde in naam van het Kenniscentrum 60plus enkele richtlijnen ter ontwikkeling van een zorg die maximaal geïntegreerd is in het stedelijk en maatschappelijk leven: “Allereerst moeten we focussen op de mogelijkheden van senioren, en niet enkel op de beperkingen. Toegankelijkheid moet een absoluut basisprincipe zijn bij het ontwerpen van nieuwe woonzorgconcepten. Het komt er onder meer op aan om collectief wonen te maximaliseren (met voldoende aandacht voor privacy), stedelijk te programmeren (inclusief combinatie met andere functies) en tegelijk grootschaligheid en kleinschaligheid te promoten (betrokkenheid met buitenwereld stimuleren en huiselijkheid verkiezen boven een klinische sfeer). We moeten zorgzame ontwerpers aanstellen die projecten met een maatschappelijke meerwaarde creëren, al is er flexibele regelgeving nodig om vernieuwende concepten te kunnen ontwikkelen die optimaal aansluiten bij de (zorg)behoeften van ouderen. In onze ogen zijn er – in functie van de specifieke noden en wensen van ouderen – zes geschikte woonvormen te onderscheiden: de aangepaste eigen woning, een kangoeroewoning, cohousing, serviceflats en assistentiewoningen, woonzorgcentra en ziekenhuizen. De klassieke tweedeling thuis-rusthuis is met andere woorden voltooid verleden tijd.”
Noot: Dit artikel verscheen eerder al in Bouwen aan de Zorg.