Zaterdag 16 maart was een hoogdag voor de gemeente Hechtel-Eksel. Het grote publiek kon er voor het eerst kennismaken met
'Den Boogerd', een fraai woonzorgcomplex dat dankzij zijn welgekozen architecturale typologie en doordachte inrichting perfect is ingebed in het nabijgelegen dorpscentrum. Gezellige leefruimtes, tal van faciliteiten (winkeltje, kapsalon, semipublieke cafetaria, ...) en kamers met een ruim zicht op de omgeving maken het plaatje compleet. Met de bouw van Den Boogerd – knap werk van
Strabag op basis van het ontwerp van
AR-TE / STABO – komt zorgverlener VitaS op een fraaie manier tegemoet aan de stijgende vraag naar ouderenzorg in de regio.
HoognodigEen woonzorgcentrum in eigen dorp is een geschenk dat helaas niet elke hulpbehoevende bejaarde gegeven is. Nergens was een nieuw woonzorgcentrum echter zo welkom als in Hechtel-Eksel, dat zich voor ouderenzorg tot voor kort steeds moest beroepen op naburige gemeentes. Toch duurde het een hele tijd voor de plannen voor WZC Den Boogerd concreet werden. Zorgverlener VitaS – de voormalige opdrachthoudende vereniging Sint-Antonius – had als intercommunale immers lange tijd amper één woonzorgcentrum onder zijn hoede. Dit bevond zich in Peer en fungeerde in wezen als een tehuis voor alle hulpbehoevende senioren uit Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode en Peer. Een tiental jaar geleden werd duidelijk dat 145 plaatsen voor vier gemeenten veel te weinig was en dat de regio kampte met een acuut tekort aan faciliteiten voor ouderenzorg. De bouw van woonzorgcentra in de andere gemeentes lag voor de hand, al heeft het door omstandigheden uiteindelijk toch lang geduurd voor de bouw van WZC Den Boogerd effectief van start kon gaan. Na het in 2008 opgeleverde woonzorgcentrum in Meeuwen-Gruitrode (75 bedden) is er dus nu eindelijk ook 'Den Boogerd' (90 bedden en 3 plaatsen kortverblijf), een knappe realisatie waarmee VitaS de hooggespannen verwachtingen volledig weet in te lossen.
Deel van de omgevingEen van de factoren die ervoor zorgen dat WZC Den Boogerd niets minder dan een schot in de roos is, is de mate van integratie in de omgeving. “We zitten enerzijds dichtbij het centrum, maar kijken anderzijds ook uit op landelijk gebied. Het zou gek zijn om deze troef niet uit te spelen, want we willen echt een wisselwerking met de rest van de gemeente creëren,” aldus Chris Demulder, algemeen directeur van VitaS.
Het architecturale concept is dan ook volledig afgestemd op de omgeving, vertelt architect Marc Vermeulen (AR-TE): “Wat het dorpscentrum van Hechtel-Eksel zo typeert, is dat het een amalgaam van afzonderlijke woningen op afzonderlijke perceeltjes is. Dit was een basisgegeven voor de ontwikkeling van het uiteindelijke concept: we wilden niet één massief blok, maar wel een aaneenschakeling van verschillende volumes met een woningtypologie. Dit betekent natuurlijk niet dat er geen interne samenhang is. Binnenin is de opeenvolging van de verschillende ruimtes zeer logisch, maar van buiten uit bekeken kan je grosso mode twee grote delen onderscheiden. Enerzijds is er de fel beglaasde publieke zone, die door zijn prefabbetonnen gevel met open uitstraling aansluit bij de achterliggende landelijke omgeving. Anderzijds heb je de woonzones, een gefragmenteerd geheel van acht woonblokken waarvan de gevels naar analogie met de nabijgelegen huisjes zijn opgetrokken uit bruine baksteen. De woonblokken zijn overigens ook uitgerust met een hellend dak. De gedeeltes tussen de woonblokken hebben dan weer een plat dak, zodat je echt dat perceelgevoel krijgt. Het mag dus duidelijk zijn dat de band met de omgeving prioritair is.”
BelevingswaardeDe sterke nadruk op integratie in en met de omgeving komt voort uit één doel: het verhogen van de levenskwaliteit van de bewoners. Andere aspecten waar VitaS dan ook veel belang aan hecht, zijn kleinschaligheid en gezelligheid. De 93 kamers zijn verdeeld over twee quasi identieke niveaus. Elk niveau telt drie leefgroepen met een eigen leefruimte. “In de leefruimtes staat de belevingswaarde van de bewoners centraal. Het gaat dan niet enkel om de gezellig ingerichte zithoek, maar ook om het eigen keukentje en de manier waarop we het eten bereiden. De maaltijden worden eerst gemaakt in een centrale keuken in Peer, maar worden nadien naar hier getransporteerd en opgewarmd in regenereerovens. Tijdens het opwarmen komen de etensgeuren vrij en worden de tafels gedekt, waardoor het lijkt alsof alles in de leefgroep zelf gebeurt. We vatten het bereiden van het eten dus op als een huiselijk gegeven en willen absoluut vermijden dat alles vanop een afstand moet gebeuren,” licht Chris Demulder (VitaS) toe.
Behalve de leefgroepen zijn er hier en daar ook rustpunten met zitgelegenheid en zicht op de omgeving. De kamers zijn gegroepeerd rond de leefgroepen (elke leefgroep telt vijftien à zestien kamers) en kunnen voor een stuk door de bewoners zelf ingericht worden – het bed is verplaatsbaar, bewoners mogen elementen uit de thuisomgeving meebrengen. “Over het algemeen hebben we de inrichting vrij sober gehouden, zodat de bewoners zelf kunnen kiezen in welke mate ze hun kamer kleur geven,” licht Marc Vermeulen (AR-TE) toe. “De basis bestaat uit een samengaan van wit en zachte groentinten. Dit laatste heeft te maken met één centraal accent, namelijk een kunstwerk van Bart Schepers. Fragmenten van het kunstwerk komen overal in het gebouw terug, bijvoorbeeld op de verschuifbare wand van de sanitaire cellen in de kamers en als ‘schilderij’ op de wanden van de leefruimten.”
Comfort op elk vlakEen laatste belangrijk element is de mate van vrijheid die de bewoners in hun nieuwe leefomgeving ervaren. Door de aanwezigheid van verschillende ruimtes met diverse niveaus van sociale interactie (kamers – kleine zithoeken – ruimere leefgroepen) kunnen ze hun dagen grotendeels zelf invullen. Een belangrijke meerwaarde zijn de grote ramen in de kamers (zonder borstwering), die het ruimtegevoel en de interactie met de omgeving een stuk vergroten. De bewoners op het gelijkvloers hebben bovendien toegang tot een centrale patio. De publieke zone bevat onder meer een semipublieke cafetaria, een ergo- en kineruimte, een kapper en een winkeltje.
Aan comfort zal het de bewoners met andere woorden niet ontbreken, ook al omdat er heel wat technieken zijn die het binnenklimaat op peil houden. Het gebouw is dus niet enkel uitstekend geïsoleerd (12 centimeter in de spouw, performante en zonwerende beglazing) en luchtdicht, maar is ook uitgerust met een ventilatiesysteem D met warmterecuperatie, condenserende aardgasketels die de vloerverwarming in de publieke ruimtes en de radiatoren in de kamers aansturen (met gelimiteerde thermostaten om individueel bij te regelen), een kleine koelgroep voor topkoeling van de gemeenschappelijke ruimtes, verlichting met aanwezigheidsdetectie in de publieke zones, een warmtekrachtkoppeling voor de opwarming van het sanitair warm water en de opwekking van een deel van de benodigde elektriciteit en automatisch gestuurde, individueel bij te regelen zonnescreens aan de oost-, zuid- en westgevels. “Dit alles maakt dat er sinds eind vorig jaar een woonzorgcentrum staat dat niet enkel voor de bewoners zelf, maar ook voor de bevolking van Hechtel-Eksel een enorme meerwaarde vormt,” besluiten Chris Demulder en Marc Vermeulen fier.
Foto's: Strabag
Noot: Dit artikel verscheen eerder al in
Bouwen aan de Zorg.