WZC Lemberge van NU architectuuratelier: zorgzaam bouwen aan intergenerationele ontmoeting en verbinding
NU architectuuratelier won de Open Oproep van de Vlaamse Bouwmeester voor de landschappelijke integratie en nieuwbouw van een woonzorgcampus op de voormalige site van het psychiatrisch ziekenhuis in Lemberge (Merelbeke). De opdracht omvat de realisatie van 65 woonzorgkamers, 10 flexibele ouderenwoningen, 11 studentenkamers en een reeks gedeelde voorzieningen. Het ontwerpteam werkt hiervoor samen met Plant & Houtgoed (landschap en masterplan), SDKE (speciale technieken, EPB en stabiliteit), Detoo (kostendeskundige), Daidalos Peutz (akoestiek en duurzaamheid) en Filip De Paepe (specialist grootkeuken). Ook professoren Griet Roets (orthopedagogiek) en Maarten Van Den Driessche (architectuuronderzoek) van de UGent zijn inhoudelijk betrokken bij het project, dat inzet op intergenerationeel samenleven en zorgzame architectuur.
De ontwerpvisie van NU architectuuratelier vertrekt vanuit twee sterke ambities: het herstellen van de relatie tussen de paviljoenen, het landschap en de open ruimte, én het integreren van nieuwe woonvormen waarin verschillende generaties kunnen samenleven. Het project kiest voor intelligent hergebruik van infrastructuur en doordachte positionering van nieuwbouwvolumes. Zo ontstaat een zorgcampus die niet voelt als een instelling, maar als een leefbare plek waar rust en ontmoeting samengaan, gedragen door architectuur die de kwaliteit van het alledaagse leven versterkt.
Zachte overgangen en landschappelijke structuur
De campusstructuur wordt ontwikkeld vanuit het bestaande open karakter van het terrein, dat nu verfijnd wordt door nieuwe paden, zichtlijnen en ontmoetingsplekken. Nieuwe volumes voegen zich naar het landschap en het ritme van de bestaande paviljoenen, zonder deze te imiteren. Er wordt resoluut gekozen voor zachte overgangen: geen afsluitingen of hekken, maar hagen, glooiingen en beplanting die grenzen aanduiden zonder te scheiden. Dit bevordert de openheid en de toegankelijkheid van de site, ook voor de buurt.
Het landschap is niet louter decoratief, maar een volwaardige ontwerpmatige drager. Door hoogteverschillen, beplanting en oriëntatie strategisch in te zetten, ontstaan gevarieerde buitenruimtes voor rust, beweging of ontmoeting. Bomenrijen, zitplekken en beschutte terrassen begeleiden bewoners en bezoekers door het terrein. Het landschap fungeert ook als buffer tegen verkeersgeluid en draagt bij aan ecologische waarde, met infiltratiezones, groendaken en een sponsachtige onderbouw die klimaatadaptatie mogelijk maakt.
Compacte leefgroepen en ruimtelijke geborgenheid
De woonzorgkamers zijn verdeeld over vier paviljoenen met telkens twee bouwlagen, waarin de kamers georganiseerd worden in kleinschalige leefgroepen van acht tot tien bewoners. Elke groep deelt een woonkamer en een buitenruimte, waardoor een huiselijke sfeer ontstaat die nabijheid stimuleert zonder de privacy van bewoners aan te tasten. De paviljoenen beschikken over heldere circulaties met centrale trappen en liften, en collectieve inkomzones die zorgen voor ontmoeting met personeel en bezoekers.
Opmerkelijk is dat alle kamers langs één zijde van de gang zijn georiënteerd, zodat elke kamer uitzicht heeft op het landschap. Deze eenzijdige opstelling versterkt de relatie met buiten, maximaliseert daglicht en verhoogt het comfort. Door een doordachte schakeling van modules krijgen de gebouwen een heldere opbouw en herkenbare structuur. De bakstenen gevels sluiten aan bij het erfgoed op de site, maar worden eigentijds geïnterpreteerd met zorg voor detaillering, ritmiek en materiaalnuance.
Flexibele woonvormen voor verschillende levensfasen
De tien ouderenwoningen liggen in de overgangszone tussen de zorgpaviljoenen en de rest van de campus. Ze zijn bedoeld voor bewoners die nog zelfstandig wonen, maar graag dicht bij ondersteuning blijven. Door hun open karakter en slimme positionering kunnen ze op termijn ook andere functies opnemen: als koppelwoning, als verblijf voor mantelzorgers of zorgpersoneel, of zelfs als cohousingplek voor ouderen. De plattegronden zijn drempelloos, ruim en modulair opgevat, wat toekomstige aanpassingen zonder ingrijpende verbouwingen mogelijk maakt.
Diezelfde flexibiliteit geldt ook voor de studentenkamers, die later kunnen ingezet worden voor jonge zorgmedewerkers of starters. Door collectieve functies zoals keukens en buitenruimtes te delen met andere gebruikers, ontstaat een netwerk van ruimtes dat zich leent tot spontane ontmoeting én individueel gebruik. Het hele plan is opgebouwd als een systeem van schakels die met elkaar in verbinding staan, maar telkens een eigen identiteit bewaren. Zo wordt het terrein wendbaar voor de noden van morgen, zonder zijn samenhang te verliezen.
Intergenerationele dynamiek in de architectuur
De intergenerationele component is geen louter sociaal experiment, maar een ruimtelijk uitgangspunt. De studentenkamers maken volwaardig deel uit van het ontwerpverhaal. Ze bevinden zich op de verdieping van een paviljoen dat ook gedeelde voorzieningen huisvest, zoals gemeenschappelijke keukens, een polyvalente ruimte en een centrale tuin. De architectuur ondersteunt het evenwicht tussen ontmoeting en autonomie, zodat generaties elkaar kunnen kruisen zonder op elkaars ruimte in te boeten.
Die ontmoetingen kunnen heel divers zijn: een student die helpt bij een digitale vraag, een oudere die zijn tuinervaring deelt, of gewoon een gedeeld moment in de keuken. Tegelijk blijft ieders leefwereld afgebakend. Dankzij een combinatie van duidelijke circulatie, leesbare plattegronden en slimme positionering ontstaan vanzelf sociale kruispunten zonder dat ze geforceerd aanvoelen. Het resultaat is een campus die zowel uitnodigend als beschut is, waarin samenleven zich kan afspelen op vele niveaus.
Zorg voor oriëntatie, rust en herkenbaarheid
De ontwerpers besteden bijzondere aandacht aan cognitieve toegankelijkheid en oriëntatie, wat essentieel is voor ouderen met dementie of lichte cognitieve beperkingen. Lange, blinde gangen worden vermeden. In plaats daarvan zijn de paden kort en herkenbaar, met veel daglicht, uitzicht op buiten en duidelijke herkenningspunten zoals bomenrijen, banken of kleuraccenten. Elke paviljoencluster krijgt een eigen identiteit via subtiele variaties in gevel, materiaalgebruik of groenzones.
Ook akoestiek en rust zijn belangrijke ontwerpcriteria. In samenwerking met Daedalos Peutz werd een geluidsstrategie ontwikkeld die zorgt voor stille binnenruimtes, met demping van omgevingslawaai en een rustige atmosfeer. Materialen zijn gekozen op basis van hun akoestische kwaliteiten, en de oriëntatie van de gebouwen houdt rekening met wind, zon en geluid. Het geheel resulteert in een zorgomgeving die zintuiglijk vriendelijk is, zowel in klank als in beeld.
Duurzame campus in symbiose met het landschap
Duurzaamheid is in dit project geen afzonderlijk luik, maar vervlochten met elke ontwerpkeuze. Door te werken met compacte volumes, strategische oriëntatie en passieve zonering wordt het energieverbruik beperkt. Natuurlijke ventilatie, groendaken, regenwaterinfiltratie en materiaalkeuze dragen bij aan het thermisch en ecologisch comfort. De buitenruimtes functioneren als klimaatbuffers, met aandacht voor hittebestendigheid en biodiversiteit.
Mobiliteit op de site wordt minimaal gehouden. Een ringweg rond het terrein laat leveringen en parkeren toe zonder het hart van de campus te verstoren. Parkeerplaatsen worden landschappelijk geïntegreerd in kleine clusters. Voor zachte weggebruikers is het terrein volledig toegankelijk en leesbaar, met een netwerk van paden dat beweging stimuleert en ontmoeting mogelijk maakt. Zo ontstaat een open, rustige en doorwaadbare campus die meegroeit met de zorgvraag van morgen.