Sinds zaterdag, 26 september, is de Ecodesign-richtlijn in voege getreden. Alle verwarmings- en warmwatertoestellen, geproduceerd vanaf die datum, mogen alleen op de markt worden gebracht als ze een Europees energielabel dragen. Dat geldt zowel voor installaties op gas, stookolie of elektriciteit, als voor installaties die (deels) op hernieuwbare energie werken zoals warmtepompen, zonneboilers en micro-wkk’s.
Met dat label wil Europa het energieverbruik en de CO₂-uitstoot terugdringen en de consument over de taalgrenzen heen eenduidige informatie verschaffen over de aangekochte installatie.
De invoering van het label brengt ook strengere normen met zich mee. Voor ketels en combinatieketels op gas of stookolie geldt vanaf 26 december dat zij een energie-efficiëntie van minimum 86 procent moeten behalen, wat overeenkomt met een B-label. De condensatieketel (klasse A) zal, op enkele uitzonderingen na, uitgroeien tot de nieuwe standaard. Op dit moment is het hoogst haalbare label A++, maar vanaf 2019 kunnen producten ook een A+++-label krijgen, als de energie-efficiëntie hoger of gelijk is aan 150 procent.
Fabrikanten dragen in de eerste plaats de verantwoordelijkheid voor de toepassing van de Ecodesign-richtlijn. Zij staan er garant voor dat de producten die in de Europese Unie op de markt worden gebracht aan de minimumeisen voldoen. Maar ook voor de installateur zijn er verplichtingen, en wel bij het zogenaamde pakketlabel. Daarbij zullen installateurs de energieklasse moeten berekenen op basis van de productlabels en de data van de verschillende componenten van het pakket, bijvoorbeeld bij de combinatie van een ketel met een regeling van een ander merk. Fabrikanten zoals Viessmann bieden daarvoor een berekeningstool aan, die het werk van de installateur vergemakkelijkt.