Ziekenhuis Oost-Limburg: uitbreiding met focus op duurzaamheid

De medische sector is continu in ontwikkeling. Geneeskundige kennis en technologieën verbeteren voortdurend, maar tegelijkertijd verandert ook de zorgvraag door nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij. Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) past zich hieraan aan met de uitbouw van de huidige K-blok op ZOL-campus Sint-Jan in Genk.

"Kortstondige cardiologische ingrepen met dagopname komen steeds vaker voor dan jaren geleden. Alleen wat de infrastructuur hier niet meer op voorzien. Dus kozen we ervoor om de huidige interventiezalen uit te breiden en onder één dak te brengen met de daghospitalisatie. Ook de dienst radiotherapie zal straks uitbreiden richting het nieuwbouwgedeelte.", legt Pieterjan Oudebrouckx, Project Engineer bij ZOL uit.

Focus op duurzame energie

Als onderdeel van een ruimer masterplan integreert ZOL duurzame energieoplossingen, waaronder geothermische verwarming en krachtige ventilatiesystemen in de nieuwe gebouwen. Daarnaast zal de campus uitgebreid worden met meer zichtbare groenzones. Hierdoor is het ziekenhuis niet alleen een gezonde omgeving voor patiënten maar draagt het ook bij aan de ecologische verantwoordelijkheid.

Open communicatie en wederzijds respect

De samenwerking tussen Houben en Ziekenhuis Oost-Limburg is een toonbeeld van hoe open communicatie en wederzijds begrip de basis vormen van een sterke werforganisatie, zelfs in de meest uitdagende omstandigheden. Sinds dag één gaan beide partijen proactief met deze dagelijkse uitdagingen aan de slag.

“Het draait allemaal om goede afspraken maken en voortdurend communiceren. Het ziekenhuis blijft tijdens de bouw namelijk volledig operationeel. De bouwactiviteiten moeten we dus zorgvuldig inplannen om de zorgverlening niet te verstoren.”, vertelt Pieterjan Oudebrouckx.

Werfleider Tom Nijssen gaat verder: “Binnen een ziekenhuisomgeving zijn er enorm veel factoren om rekening mee te houden. Hoe beperk je eventuele geluidsoverlast, hoe verhinder je stofinfiltratie binnen een klinische omgeving als deze, hoe kan je een vlotte circulatie blijven garanderen voor de duizenden bezoekers en werknemers die dagelijks hun weg naar hier vinden?”

Toekomstgerichte Samenwerking en Technologie

Volgens Pieterjan Oudebrouckx versterken beide partijen elkaar binnen dit project.

"De gunfactor is ook heel groot naar ons toe. Om een mooi voorbeeld te geven, het ZOL beschikt over een eigen BIM-kantoor dat de bestaande en nieuwe gebouwen digitaal nabouwt tot op het niveau van de structuur- en stabiliteitsonderdelen (LOC400), zodat ieder bouwkundig detail permanent opvraagbaar is. Alleen hebben wij op dit vlak nog heel veel te leren. Bij Houben hebben ze besloten om ons – als specialisten ter zake – hierin bij te staan, feedback te geven en zo te versterken. Dit zal voor ons in de toekomst een enorme impact creëren op hoe we onze gebouwen kunnen optimaliseren. Een bijkomend pluspunt in de samenwerking is dat het creatieve meedenken van het Houben-team een aantal mooie besparingen heeft opgebracht tijdens deze bouwfase. Dit was een van onze eisen voor de start van het project om een zo groot mogelijk budget over te houden voor de afwerkingsfase van het project.”

Esthetisch en energetisch resultaat

Naar verwachting wordt de huidige bouwfase eind 2024 opgeleverd.

“Een ziekenhuis zit complex in elkaar op dat vlak. Voor de directie zijn het financiële plaatje en de deadline wellicht cruciaal. Voor de artsen en het personeel zijn de timing en de kwaliteit van het eindresultaat het meest van belang. En voor de eindpatiënt en de bezoekers primeren dan weer de hoogste kwaliteit van zorg op ieder moment op iedere plek van onze campus. Voor mij persoonlijk spreken we straks van een succes als het nieuwe gebouw straks naadloos opgaat in het groene en duurzame verhaal dat we op alle ZOL-campussen willen vertellen. Een technisch sterk en functioneel gebouwdeel dat ook esthetisch blendt met de rest van de gebouwen op de campus. Als al die wensen mooi ingewilligd worden, zijn wij straks een heel tevreden bouwheer en kunnen we vooruitkijken naar de volgende optimalisaties in ons gebouwenpark.”, besluit Oudebrouckx.