Een eigen woon- en leefomgeving helpen creëren voor mensen met een beperking waarin hun geluk en kwaliteit van leven centraal staan. Combineer deze beknopte samenvatting met termen als circulair zorgwonen, modulair, duurzaamheid en wonen op maat en je krijgt een goed beeld van het concept Toontjeshuis. Tijdens de Sustainable Building Academy op 27 september wordt het concept uitgebreid onder de aandacht gebracht door Christophe Debrabander en Wim Hochepied van bouwbedrijf Durabrik, de drijvende kracht achter Toontjeshuis.
Vijftien partners bundelen hun expertise om het nieuw concept voor circulair zorgwonen uit te werken: Social Impact Fonds Toontjeshuis CVBA SO, Toontjeshuizen CVBA SO, Durabrik en energieaannemer Ecopuur, in co-creatie met negen Vlaamse zorgpartners en in samenwerking met onder andere het centrum zorgtechnologie van de Universiteit Antwerpen en de vakgroep Orthopedagogiek van de UGent. “Initieel is Toontjeshuis een idee van Joost Callens, CEO van Durabrik. Zijn zoon Toon heeft een beperking en getriggerd door de zorgsector is een denktank ontstaan om een plek te creëren waar mensen met een beperking zelfstandig, maar ook samen kunnen leven”, vertelt Bert Niclaes, die zijn job als financieel directeur bij Durabrik liet varen om zich helemaal achter Toontjeshuis te zetten.
Is er een maatschappelijk verlangen naar een concept als Toontjeshuis?
Bert Niclaes: “In de huidige zorgcentra zijn de wachtlijsten vaak lang, wat tot verlengd thuisverblijf leidt. Maar vroeg of laat komt er een moment waarop mensen met een beperking het zonder hun ouders moeten stellen. Hoe kunnen zij dan zo zelfstandig mogelijk verder leven? Die vraag proberen wij met Toontjeshuis te beantwoorden. Onze doelgroep bestaat uit mensen die door samen te wonen niet alleen de zorg zelf maar ook het bouwen van een eigen studio betaalbaar kunnen maken. We hebben twee organisaties gecreëerd. Enerzijds het Social Impact Fonds Toontjeshuis die middelen verenigt om het bouwen mogelijk te maken. Anderzijds een coöperatieve met verschillende zorgorganisaties in Vlaanderen, om duurzame ontwikkeling mogelijk te maken en op lange termijn ondersteuning te bieden.”
“Onze doelgroep bestaat uit mensen die door samen te wonen niet alleen de zorg zelf maar ook het bouwen van een eigen studio betaalbaar kunnen maken.” – Bert Niclaes
Voor ouders van kinderen met een beperking is het vaak niet evident om hun zoon of dochter een stuk los te laten. Hoe gaan jullie daarmee om?
Bert Niclaes: “Als je aan een ouder van een kind met een beperking voorstelt om zelfstandig te leven, dan hoor je steevast: ‘mijn kind kan dat niet’. Maar door samen te wonen, zowel sociaal als financieel, kan dat in veel gevallen wel. Een lift voor één persoon of voor tien personen maakt bijvoorbeeld op financieel vlak een groot verschil. We beseffen dat we heel wat vragen van de ouders. Een driejarig traject van ontwikkeling en de bouw van een groep die duurzaam kan samenwonen. Dat is een stevig engagement, maar hoewel we vandaag nog hoofdzakelijk onder de radar werken, hebben we best al veel aanvragen gekregen.”
Christophe Debrabander, duurzaamheidsadviseur Durabrik: “De bewoners wonen zelfstandig in een ondersteunende omgeving. Ondersteund door elkaar, door mantelzorgers en ouders, door de community errond en door zorgpartners. Je moet het opvatten als zelfstandig wonen in de ogen van de bewoners, maar ondersteund wonen vanuit het concept.”
Hoe ziet zelfstandig leven in een Toontjeshuis eruit in de praktijk?
Bert Niclaes: “Wij willen iedere bewoner een redelijk ruime studio van zo’n 40 vierkante meter geven. Een thuis waar ze iemand kunnen ontvangen en een eigen leven kunnen leiden. Wat het aantal bewoners betreft, mikken we op een maximum van 15 personen. Hoe groter de schaal, hoe betaalbaarder de zorg, maar we willen zeker niet het gevoel van een grote zorginstelling creëren. Betaalbaarheid kan je evenzeer creëren door te kiezen voor een alternatief eigenaarschap zoals erfpacht met een zorgengagement of cohousing gekoppeld aan dienstverlening.”
“Je moet een Toontjeshuis opvatten als zelfstandig wonen in de ogen van de bewoners, maar ondersteund wonen vanuit het concept.” – Christophe Debrabander
Hoe kunnen toekomstige bewoners van een Toontjeshuis elkaar vinden?
Bert Niclaes: “De insteek kan komen van een ouder die iets wil uitbouwen voor zijn of haar kind. Maar ook de lokale besturen willen impact creëren en kloppen bij ons aan. Daarnaast gaan we ook zelf proactief op zoek naar een welkome omgeving. We groeperen voor ieder project een netwerk in een vzw, die zeker een stuk de keuze behoudt.”
Kan een Toontjeshuis eender waar gebouwd worden? Op het platteland, in de stad, in een dorp,…
Bert Niclaes: “Er zijn groepen die prikkelarm en rustig moeten leven, terwijl anderen net vlot in de maatschappij moeten kunnen bewegen. Een Toontjeshuis kan zich dus situeren dichtbij zorgcentra, midden in een stadscentrum of dorpskern, dicht bij een bestaande dagondersteuning,… Het huis wil een meerwaarde zijn voor de buurt en de buurt kan een meerwaarde zijn voor het huis en zijn bewoners. Dat is de insteek. Concrete plannen voor de eerste huizen liggen momenteel op tafel en we hopen eind dit jaar de eerste vergunningen startklaar te hebben.”
Hoe cruciaal is het dat een Toontjeshuis kan evolueren doorheen de tijd?
Bert Niclaes: “De woorden Toontjeshuis, modulair en circulair zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als iemand van zijn twintigste tot zijn tachtigste in een Toontjeshuis woont, dan moet die woning mee kunnen evolueren. Durabrik is die uitdaging aangegaan.”
Christophe Debrabander: “Het creëren van een thuis zit in de corebusiness van Durabrik. We ontwikkelen voor en met mensen en we ontzorgen de klant. Dat is voor deze specifieke doelgroep binnen Toontjeshuis niet anders.”
“De woorden Toontjeshuis, modulair en circulair zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.” – Bert Niclaes
En die doelgroep heeft andere noden dan de traditionele bouwheer waar jullie ervaring mee hebben?
Christophe Debrabander: “Aanpasbaarheid is cruciaal. De evolutie van een beperking gaat soms ongewild sneller en daarop moet een Toontjeshuis kunnen anticiperen. Er is een vast patroon voor de draagstructuur, met centrale kokers waarin we de technieken en de bediening ervan onderbrengen. Zo is onderhoud mogelijk zonder privé te storen. Daarnaast staat flexibiliteit voorop. Het huis moet klaar zijn voor twee of drie grondige aanpassingen binnen een generatie. Dat kan gaan van het aanpassen van de grootte van badkamer, een andere indeling van ruimtes of de toevoeging van technologische ondersteuning. In de eerste projecten merken we dat we aan die structuur kunnen vasthouden en vanuit de behoeften van de groep flexibel kunnen invullen.”
Waarin zit die flexibiliteit?
Christophe Debrabander: “De studio wordt in zijn totaliteit flexibel opgevat naar de toekomst. We zoeken de gemene deler in de toekomst op alle mogelijke vlakken. Bijvoorbeeld de zorgtechnieken: hoe moeten bewoners kunnen alarmeren of detecteren dat ze zorg nodig hebben? Wat gaan wij in onze instapklare studio als basis voorzien en wat is inplugbaar afhankelijk van behoefte? Enerzijds om de evolutie in beperking te kunnen opvangen, anderzijds voor andere toekomstige bewoners met andere noden en behoeften.”
“De evolutie van een beperking gaat soms ongewild sneller en daarop moet een Toontjeshuis kunnen anticiperen.” – Christophe Debrabander
Is het esthetische ondergeschikt aan het praktische?
Bert Niclaes: “De inkleding van de individuele ruimte is vrij te bepalen door de bewoner. Van de gemeenschappelijke ruimtes maken we een gezellige woonomgeving. De buitenschil kan verschillen per Toontjeshuis, maar de focus ligt altijd op de eigen studio gecombineerd met gedeelde gemeenschappelijke ruimtes.”
Christophe De Brabander: “Het concept van het gebouw hebben we samen met zorgpartners ontwikkeld. Een Toontjeshuis is een co-creatie van alle betrokken partijen. Het einddoel is een modulair systeem waarin aan alle behoeften wordt voldaan, nu en in de toekomst. Dit is de perfecte basis voor een circulair gebouw.”
Is, in de plaats van nieuwbouw, herbestemming eveneens een optie voor een Toontjeshuis?
Christophe Debrabander: “We doen onderzoek naar herbestemming in de stad. Op technisch vlak is het niet altijd evident om bijvoorbeeld een lift te integreren en de woning rolstoelvriendelijk te maken. Bovendien kan het ook de betaalbaarheid in het gedrang brengen. Dat brengt extra uitdagingen met zich mee die ook onderzocht worden. Zo kan het bijvoorbeeld een optie zijn om volumes bij te bouwen, zonder extra ruimtebeslag.”
Bert Niclaes: “Het ruimtelijk vraagstuk nemen we zeker mee in het concept en we proberen de zorgsector hierin ook uit te dagen. Moet je bijvoorbeeld een grote vergaderruimte hebben in een woning voor mensen met beperking als die ruimte 90 procent van de tijd ongebruikt is?”
“De behoefte is groter dan we ons hadden voorgesteld en we merken dat er heel veel mensen al lange tijd op zoek zijn naar een aangepaste oplossing.” – Bert Niclaes
Op welk vlak situeren zich de grootste uitdagingen?
Bert Niclaes: “Op verschillende vlakken. De ervaring van de zorgpartners meenemen, het gebouw circulair en toekomstgericht klaarzetten, het bouwtechnisch betaalbaar houden, alle betrokkenen op dezelfde lijn krijgen. Vaak gaat het over op het eerste zicht eenvoudige dingen, zoals bijvoorbeeld elektriciteitsmeters. Het meest interessante is één meter die alles verdeelt, maar wat als enkele bewoners recht hebben op sociaal tarief en anderen niet? We komen steeds nieuwe uitdagingen tegen, maar tegelijkertijd lossen we ook steeds problemen op. De creatieve en vernieuwende denktank binnen Durabrik draait non stop. De behoefte is groter dan we ons hadden voorgesteld en we merken dat er heel veel mensen al lange tijd op zoek zijn naar een aangepaste oplossing, en dankbaar zijn voor de initiatieven die we nemen. En dat is voor ons de perfecte motivatie om door te gaan.”
Het volledige programma van de Sustainable Building Academy vind je hier.
Inschrijven kan via deze weg.