Huiscolumnist Filip Canfyn bezocht een tijdje geleden Manhattan voor de eerste keer. Al wandelend, vanop een dubbeldekbus en een boot en zelfs vanuit een helikopter sloeg hij het eiland gade. Hoe hij het stadsdeel in al zijn facetten ervoer, lees je op Architectura.be in 4 episodes. Vandaag: deel 2.
----------------------------
Nummer twee!
De High Line is briljant als park én als parcours. Dit bijna 2,5 km lang verhoogd stedelijk groen-in-open-lucht-voor-iedereen biedt bovenop een in onbruik geraakte spoorweg, de New York Central Railroad, een ontdekkingstocht aan die boeiend, verrassend tot uitdagend blijft over de ganse lijn. Onderweg bots je zelfs op het roestige stalen kader van het Lam Gods-retabel, een kunstwerk van Kris Martin, dat ook op het strand van Oostende staat voor de Jan Hoet-tentoonstelling maar dat in New York voor een lichtjes ander beeld op de Chelsea-wijk zorgt.
Het huidige High Line-verhaal wordt geschreven vanaf 1999. Een auteur en een kunstenaar willen verhinderen dat burgemeester Giuliani met goede bedoelingen die smerige spoorweg op poten sloopt. Zij raken immers verliefd op die lange streep vol wilde bloemen in het midden van Manhattan en stichten de actiegroep Friends of the High Line. Raar maar waar blaast de aanval op de WTC-torens in 2001 veel wind in hun zeilen: afbreken wordt een beladen woord, publieke ruimte krijgt meer aandacht en iedereen weet opeens weer New York liggen. Geen wonder dat een bescheiden bedoelde ideeënwedstrijd in 2003 een weergaloze treffer wordt: 720 inzendingen uit 36 landen.
Ook de Promenade plantée, alias de Coulée verte, in Parijs werkt als effectief gerealiseerd voorbeeld verleidelijk inspirerend en vertrouwenbevorderend. Dit park van bijna 5 km lang en ruim 3 hectaren groot op de sinds 1969 niet meer werkende spoorlijn naar Vincennes vertrekt aan de Bastille, loopt heerlijk stedelijk en groen naar het oostelijke deel van de périphérique en is vanaf 1993 een lichtpunt in de lichtstad.
Burgemeester Bloomberg zet zich achter het plan voor de High Line en legt 110 miljoen dollar op tafel. Staat en federale overheid doneren ook 20 miljoen dollar terwijl de Friends of the High Line zelf de rest van de nodige 150 miljoen dollar dichtfietsen en beloven levenslang voor de onderhoudskosten op te draaien. De werken starten in 2006 en de drie fasen worden geopend in 2009, 2011 en 2014. Dat laatste jaar klokt af op 5 miljoen wandelaars, een fameus cijfer en terecht.
De High Line heeft Chelsea en vooral de Meatpacking District een ander gezicht gegeven. Deze laatste wijk, waar tot voor kort slachthuizen en miezerige kamerwoningen de toon aangeven in een New Yorks Kuregem, is nu één opgeblazen Dansaertbuurt geworden, vol kunstgalerijen, designshops en prijzige fusion foodzaken, waar het juiste volk in de juiste kleren de baas speelt. Op de kop van de High Line, in Gansevoort Street, pronkt sinds 1 mei 2015 het Whitney Museum, een majestueus ontwerp van Renzo Piano, dat als katalysator werkt, voor zover dit nog nodig is.
Langs de High Line adverteren pientere real estate boys voor flats met een prijskaartje van 2 tot 20 miljoen dollar wegens zicht op. Dit vastgoed boort zich tussen de restanten van pakhuizen met buitenladders en verdrijft rampzalig de winkeltjes van gewone mensen, die de hoge huren niet meer kunnen opbrengen. De High Line is dus ook een succesverhaal met een bitter nasmaakje van commercial gentrification.
Kortom, de High Line is een geniale oplossing, die een stedelijke breuklijn met overlastgevaar transformeert in een proeve van democratische stadsinrichting, een oplossing, die wel moet tolereren dat de omliggende wijken (Soho, Greenwich Village, Chelsea, Meatpacking District) op korte tijd vier maal van bewoners veranderen: eerst de nobodies en de marginalen, dan de artiesten en de alternativo’s, vervolgens de gays en de fashionista’s, nu en tenslotte de rijke trendlikkers met dure auto’s en dito lofts. De High Line kan dan ook niet méér Manhattan zijn.
Nummer één!
Bryant Park, middenin Midtown Manhattan, tussen 5th en 6th Avenue en 40th en 42nd Street, biedt vier hectaren boordevol en boordeleeg stedelijke rust, een groen eiland op een groot eiland in de wereldstad, een plek, die nog sterker werkt dan Central Park. In Bryant Park komen ’s middags duizenden mensen hun lunch opeten, wordt de ganse dag door uitgerust, gebabbeld en gekeken, zittend op een van de ontelbare metalen stoelen of gewoon op het meer dan kamerbreed gras. Hier overheersen licht en zon en hemel overvloedig terwijl acteurs met een Iers accent Shakespeare opvoeren, volwassenen Monopoly spelen of schaken, kinderen voorgelezen worden, de draaimolen schittert of een jazzband ingetogen het vallen van de avond begeleidt.
Bryant Park is gewoonweg hectische stilte tussen Chrysler en Empire State.
Hier ligt al een park sinds 1847. Reservoir Square wordt Bryant Park vanaf 1884 om eer te bewijzen aan de toen pas overleden William Cullen Bryant, een krantenuitgever. In 1911 wordt zijde 5th Avenue een stuk park opgeofferd aan de reusachtige New York Public Library. Het park zelf wordt daarna meer en meer een te mijden en dus desolaat adres. Einde jaren zeventig kan Bryant Park de som van het Citadelpark en het Stadspark in het kwadraat genoemd worden: drugs, prostitutie, dakloosheid en misdaad zijn de speerpunten van een groezelig verval en wat de realiteit niet kapot maakt slaat de perceptie wel stuk. Bryant Park sterft af als Needle Park, waar geen normale kat meer komt: Manhattan keert zijn rug naar zijn ooit mooiste oase. Een private vennootschap, de Bryant Park Restoration Corporation, neemt het zaakje in handen vanaf 1980, maakt een messcherpe diagnose van het rottingsproces, sluit de linke boel in 1988, steekt de archieven van de bibliotheek in een grote put en legt hierboven een nieuw klassiek vormgegeven park aan. Deze parel wordt aan Manhattan teruggegeven in 1992. De wereldpers haalt het wierookvat boven, het regent awards en weeral terecht.
Wat vroeger een zichzelf isolerende gesloten poel van criminaliteit werd is vandaag een open en daardoor veilige buitenruimte, die uitgroeit tot een schatkamer in en van de stad. Dat dit stedenbouwkundig mirakel onder private controle staat en de huurprijzen van kantoren in de buurt omhoog jaagt weerhoudt de vele blije gezichten niet om hier te komen voor een gezellig praatje of een happy hour, met een boeiend boekje of een Belgische wafel, lekker alleen of zedig samen, terwijl niets ontziende wolkenkrabbers als bomen in een woud de open plek beschermen, verzachten, ophemelen. Hier vindt een subtiel spel plaats tussen publiek en privaat, gecontroleerd en vrij, toezicht en uitzicht. De feel good-factor vaart er ogenschijnlijk wel bij.
Wat de Piazza del Campo in Siena is voor het harde plein in een stad, is Bryant Park in New York voor het groene plein in een stad. Plein is trouwens een slecht woord: alsof er hier nog parkvrees zou bestaan.
---------------------------------
Volgende week: deel 3!