Zomerexpo toont vernieling en wederopbouw Oostende na Tweede Wereldoorlog

Met de zomerexpo 'Vernieling en wederopbouw. Oostende 1944-1958’ besteedt Oostende als allereerste Belgische stad aandacht aan de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. “Het jaar 1958 is niet toevallig gekozen”, vertelt curator Marc Dubois. “Oostende had een eigen paviljoen op de Expo 1958. In hetzelfde jaar namen de slotzusters intrek in een nieuw klooster ontworpen door architect Paul Felix.”

De Tweede Wereldoorlog betekende voor de Stad aan Zee een volledige verwoesting. Het stadhuis, het kursaal, het hoofdpostkantoor, de hippodroom, maar ook de pittoreske kustwoningen hielden niet stand. De heropbouw liet echter niet lang op zich wachten. Zo kregen stadsingenieur Arnold De Vos en raadgevend stedenbouwkundige Jean-Jules Eggericx de opdracht om een nieuw urbanisatieplan uit te tekenen voor de stad.

 

Meer dan een architectuurtentoonstelling

De bezoeker krijgt een overzicht van de vele bouwactiviteiten in de periode tussen 1944 en 1958. Toch gaat de tentoonstelling niet louter over architectuur. Ook figuren die de stad weer groot hebben gemaakt, krijgen hun plek in de expo. “Er zijn bijvoorbeeld kunstwerken te zien van James Ensor en Léon Spilliaert, die tussen 1945 en 1958 werden aangekocht”, vertelt curator Marc Dubois. “Daarnaast worden affiches van die tijd tentoongesteld en is de film ‘De Schat van Oostende’ van Henri Storck uit 1955 te zien. Op die manier richt het concept zich op een breed publiek.” Hiermee is Oostende de eerste Belgische stad die een expositie wijdt aan het thema wederopbouw.

'Vernieling en wederopbouw. Oostende 1944-1958' vindt tot 29 september dagelijks plaats in de Venetiaanse Gaanderijen. Om de geschiedenis weer tot leven te brengen worden er eveneens geleide bezoeken aan vooraanstaande gebouwen georganiseerd. Ontdek het volledige programma hier.

Deel dit artikel:
Onze partners