Onze huiscolumnist Filip Canfyn leest veel (te veel) kranten, kijkt veel (te veel) nieuws en verwerkt veel (te veel) rapporten. Dit alles maakt hem niet zozeer slimmer dan wel kritischer en zelfs cynischer. Omdat patronen al maar duidelijker worden. Van stekkerauto’s over woonsubsidies tot energiefacturen.
In De Tijd (09.10.21.) staan een pak relevante cijfers.
Mijn aanvankelijke vreugde over de groeiende vergroening van het wagenpark gaat snel over. Of ben ik van slechte wil als ik stel dat al die cijfers ruiken naar fiscale subsidies voor dure bakken van de hoogste inkomens?
Ik leg de link met de woonsubsidies (zie ook mijn column ‘Nicht gewusst’ van 22.02.21.). Van de 2,8 miljard woonsubsidies (2018) gaan 53% (!) naar de 40% hoogste inkomens, die niet bepaald betoelaagd moeten worden om zich een eigendom aan te schaffen. Slechts 18% (!) vertrekken richting de 20% laagste inkomens, die net wel ondersteuning kunnen gebruiken, in de vorm van een sociale woning, die echter maar 6% (!) van de huishoudens onderdak verleent. De private huurders krijgen nul komma nul, de 40% tussen de 20% laagste inkomens en de 40% hoogste inkomens ontvangen slechts 29% van de subsidiekoek, tenminste als ze eigenaar zijn. Mag ik een patroon zien?
De federale begroting krijgt kritiek omdat dé middenklasse opnieuw de dupe zou zijn. De korting op de energiefactuur mag niet want dé middenklasse zou die niet ontvangen, zoals de invoering van een vermogenstaks niet mocht omdat dé middenklasse die ook zou betalen. Intussen kan dé middenklasse fluiten naar stekkerauto’s en woonsubsidies. Waarom wordt de term, de groep, het zelfverklaarde argument ‘dé middenklasse’ altijd gebruikt, ja, misbruikt, om het eigen gelijk te krijgen en de eigen goesting te doen terwijl de laagste inkomens steeds hun plan moeten trekken en de hoogste inkomens altijd hun voordeel mogen halen?