ROOILIJN, POLYGOON en Steenmeijer herbestemmen rococo-kasteel tot cohousing Boekenberg
In het Boekenbergpark in Deurne kreeg een 18de-eeuws rococo-kasteel een nieuw leven als cohousingproject voor senioren. Het ontwerp is van het architectenteam ROOILIJN architectuur, POLYGOON Architectuur en Steenmeijer architecten, in opdracht van Symbiosis vzw. Samen met bouwpartners als Renotec, M-gineers en Gevelinzicht verzoenen de ontwerpers erfgoedzorg, duurzame technieken en een innovatief woonmodel. Boekenberg toont dat wonen in erfgoed niet elitair hoeft te zijn, maar net een kans kan bieden op betaalbaar, solidaire woonvormen in een unieke setting. Cohousing voor ouderen biedt gedeelde voorzieningen én een netwerk van nabijheid – een waardevol alternatief voor klassieke woon- en zorgoplossingen.
Het kasteel, ontworpen door Jan Pieter van Baurscheit, werd gebouwd als ‘hof van plaisantie’ in een frivole, Franse rococostijl. De typische zichtassen en symmetrische opbouw benadrukten de theatrale beleving van landschap en architectuur. Doorheen de eeuwen kende het gebouw verschillende functies, verbouwingen en periodes van verwaarlozing. Tijdens recente restauratiewerken vernielde een uitslaande brand het trappenhuis, zolder en dak. Toch werd dit onheil een kantelpunt: een aanleiding om het gebouw niet enkel te herstellen, maar ook zijn maatschappelijke betekenis nieuw leven in te blazen.
Van buitenverblijf tot solidaire woonplek
Symbiosis vzw startte een haalbaarheidsstudie om het kasteel te herbestemmen op een manier die eigentijds, sociaal én haalbaar was. Hun ambitie: afwijken van de klassieke vastgoedlogica en inzetten op collectieve meerwaarde. Het resultaat is een cohousingproject voor medioren en senioren, met negen compacte wooneenheden rond een gedeelde infrastructuur. Denk aan een leefkeuken, een ontmoetingsruimte, een gastenkamer, zorgkamer en wasruimte. Het project mikt op mensen die hun autonomie willen behouden, maar tegelijk bereid zijn te investeren in een gedeeld woonverhaal dat solidariteit en wederzijdse zorg centraal stelt.
Het ontwerpteam herstelde de historische structuur van het gebouw, en vulde die aan met eigentijdse interpretaties. Storende toevoegingen werden verwijderd, authentieke elementen opnieuw zichtbaar gemaakt. Collectieve functies bevinden zich op het gelijkvloers, rond de centrale as die door het gebouw loopt – van poort tot vijver. De private wooneenheden situeren zich hoofdzakelijk op de verdiepingen. Een opvallende nieuwe ingreep is de pastelgroene stalen trap: een hedendaagse knipoog naar de rococovormen van weleer. Ook de gevels van het bijgebouw werden hertekend met respect voor de oorspronkelijke compositie en verhoudingen, zodat oud en nieuw architecturaal op elkaar blijven aansluiten.
Openheid naar het park en naar elkaar
De ligging in een publiek park vraagt om een doordachte omgang met de grens tussen private en publieke ruimte. Om een open en verbonden gebouw te behouden, zijn de collectieve functies zichtbaar en toegankelijk gehouden voor de buurt. Zo kunnen er boekencafés of leesclubs georganiseerd worden die de sfeer van literaire salons oproepen – een knipoog naar de oorspronkelijke rol van het kasteel als plek van rust, ontmoeting en cultuur. Tegelijk behouden bewoners hun privacy via een discrete ingang langs het bijgebouw en afgescheiden woonlagen. Het project vermijdt zo zowel het isolement van klassieke rusthuizen als de anonimiteit van appartementsgebouwen.
Ook in circulatie en typologie schuilt zorgvuldige architectuur. De traphallen zijn licht en breed genoeg om informele ontmoetingen toe te laten, terwijl ze tegelijk functioneel blijven. Er is bewust gekozen voor variatie in woningtypes: studio’s en éénslaapkamerappartementen voor één of twee personen. Alle woningen zijn rolstoeltoegankelijk, met lift en aangepaste sanitaire voorzieningen. De compacte keukens bieden autonomie zonder sociaal isolement te forceren. Niet luxe, maar levenskwaliteit en ruimtelijkheid staan voorop – via verhoudingen, materialen en kleurgebruik die warmte en huiselijkheid oproepen.
Samen ontwerpen, samen leven
Een essentieel kenmerk van het project is de actieve betrokkenheid van de toekomstige bewoners in het ontwerpproces. Via participatieve workshops konden zij meedenken over onder meer de inrichting van gedeelde ruimtes, het gebruik van materialen en de vorm van het dagelijks samenleven. Deze input verhoogde niet alleen het draagvlak, maar zorgde ook voor oplossingen die écht afgestemd zijn op hun noden. Zo ontstaat een gemeenschap van mensen die samen oud willen worden, in een gedeeld huis dat ze mee vormgaven – en dat hun verbondenheid weerspiegelt.
Ook technisch is gezocht naar een doordachte balans tussen erfgoed, hedendaags comfort en duurzaamheid. De volledige vloerstructuur werd herbouwd, met integratie van vloerverwarming en ventilatie, voorbereid op geothermie. Het dak werd opnieuw opgetrokken in eikenhout, met isolatie in cellulose en verfijnde dakkapellen. De binnenzijde van de gevels kreeg thermische optimalisatie via kalkhennepvezels – een natuurlijk, ademend materiaal. Alle ingrepen zijn omkeerbaar en respecteren de erfgoedwaarden. Zo wordt Boekenberg niet alleen opnieuw bewoonbaar gemaakt, maar ook voorbereid op de toekomst.
Erfgoed als hefboom voor collectiviteit
Boekenberg is meer dan een renovatieproject: het is een manifest voor andere manieren van samenleven. Hier wordt erfgoed geen bevroren decor, maar een katalysator voor nieuwe vormen van collectief wonen, zorg en maatschappelijke betrokkenheid. In een tijd waarin steeds meer kwetsbare groepen uit de stad verdwijnen, toont dit project hoe ook plekken met grote erfgoedwaarde opnieuw betekenisvol én toegankelijk kunnen zijn.
Het cohousingproject Boekenberg bewijst dat erfgoed en inclusie perfect samengaan. Door klassieke woonzorgmodellen in vraag te stellen en architectuur in te zetten als sociale hefboom, ontstaat hier een inspirerend precedent – een gebouw dat opnieuw leeft, niet ondanks maar dankzij zijn geschiedenis. En dat het gesprek opent over hoe we willen samenwonen in de tweede helft van ons leven.