INTERVIEW. Iwein Meyskens (archipelago): “Transparant samenwerken: dát maakt net-zero bouwen haalbaar.”

  • image

Op 15 mei 2025 organiseert de Orde van Architecten – Vlaamse Raad tijdens Architect@Work in Kortrijk een panelgesprek over een van de meest urgente vragen in de bouwsector: net-zero bouwen, hoe maken we dit werkbaar en betaalbaar? Eén van de drie panelleden is Iwein Meyskens, burgerlijk-ingenieur architect en managing director van archipelago. Vanuit die rol stuurt hij een internationale ontwerppraktijk aan die zorg in de breedste zin van het woord centraal stelt: zorg voor mens, milieu en architectuur.

Voor Iwein Meyskens is het begrip net-zero bouwen enkel zinvol binnen een bredere circulaire en toekomstgerichte benadering. “Schadelijke emissies vermijden is slechts één aspect. We moeten aandacht hebben voor de volledige levenscyclus van een gebouw én voor de samenwerking tussen alle disciplines. Wat betekent ‘toereikend’, ‘duurzaam’, ‘toekomstbestendig’? Dat zijn fundamentele ontwerpvragen.” Volgens hem vergt dat niet alleen goede tools en data, maar ook gedeelde processen en rollen. “Architectuur maken is een collectieve opdracht. In ons kantoor gaat dit structureel samen met onderzoek.”

Stakeholderaanpak

Archipelago draagt die visie uit in tal van projecten, waaronder het Helora ziekenhuisnetwerk in Wallonië, de logistieke ontwikkeling op Brucargo Centraal, het Praktijkpunt Landbouw en de eigen kantoren in Brussel en Leuven. De rode draad? Een doorgedreven onderzoeksgebaseerde ontwerpmethodiek, die kristalliseert in een op sufficiency gebaseerde ontwerpattitude, waarbij strategieën worden ingezet zoals veranderingsgericht ontwerpen om te komen tot een lage milieu-impact over de volledige levenscyclus van het gebouw en de gebruikte materialen. Daarnaast levert het bureau ook inhoudelijke bijdragen aan beleidsinstrumenten zoals de intergewestelijke GRO en de OVAM-gids voor toekomstgericht bouwen.

De grootste uitdaging voor werkbaar en betaalbaar net-zero bouwen ligt volgens Meyskens niet bij technologie of kennis. “De competenties zijn er. De technieken ook. De echte drempel is het proces: hoe we samenwerken, hoe we de rol van elke bouwpartner herdenken.” Hij pleit voor meer tijd in de voorstudie en een stakeholderaanpak waarin vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid centraal staan. “We moeten af van de klassieke rolverdeling waarin iedereen op zijn eiland oplossingen uitwerkt. Het is een systeemvraag.”

Firmitas, utilitas, venustas

Om dat systeem werkbaar te maken, verwijst Meyskens naar een internationale standaard: het Greenhouse Gas Protocol, met zijn drie scopes. “Die geven een duidelijke structuur om de CO₂-voetafdruk van een project te meten en te beheren. Op basis daarvan kun je een roadmap uitwerken om emissies structureel te verlagen – op korte én lange termijn. Wat onvermijdbaar blijft, kun je dan doelgericht compenseren. Maar de sleutel ligt in het vermijden aan de bron. ”

Precies daarom is energie-efficiëntie voor hem geen technische optimalisatie, maar een vorm van goed ontwerpen. “We vertrekken niet vanuit het klassieke paradigma waarbij de architect ontwerpt en de ingenieur optimaliseert. We keren dat om: eerst analyseren we de performantiecriteria, pas dan ontwerpen we. Wat zijn de échte beperkingen? Wat is nodig, wat is overbodig? Alleen zo kom je via een wisselwerking tot een ontwerp dat creatief, robuust én efficiënt is.” Vitruvius blijft daarin leidend: firmitas, utilitas, venustas – degelijkheid, relevantie, behagen.

Ontwerpen voor mensen

Duurzame materiaalkeuze volgt diezelfde logica. Meyskens hanteert een breed palet aan criteria: hernieuwbaar, gerecycleerd, lokaal, toxinevrij, mooi, herbruikbaar, en met zo weinig mogelijk milieu-impact. Hij verwijst daarbij naar tools zoals TOTEM in België of de catalogus Unboxing Carbon van Henning Larsen in Scandinavië. “Zulke initiatieven vertalen complexe LCA-data naar bruikbaar ontwerpmateriaal. Dat is cruciaal als we als architecten écht keuzes willen maken op basis van milieu-impact.”

Maar materiaalkeuze gaat bij archipelago niet alleen over impact, benadrukt Meyskens. Het gaat ook over beleving, zintuigelijkheid, waarde. “Een circulair gebouw moet ook mooi en aangenaam zijn. We ontwerpen voor mensen, niet voor systemen. Materialen moeten duurzaam zijn, maar ook tijdloos, tastbaar en betekenisvol.” Duurzaamheid en esthetiek hoeven elkaar niet uit te sluiten – integendeel: ze versterken elkaar als ze vertrekken vanuit dezelfde ontwerpvraag.

Omkeerbaar ontwerpen

Monitoring is volgens Iwein Meyskens essentieel, zowel tijdens als na de bouwfase. Het voorbeeld dat hij aanhaalt, is de verduurzaming van Plantentuin Meise. “Hun ambitie is om tegen 2030 hun CO₂-voetafdruk met 65% te reduceren. Dat doen ze via een helder masterplan en met behulp van een intelligent gebouwbeheersysteem dat data verzamelt, stuurt en bijstuurt.” Het toont hoe digitalisering en natuurlijke intelligentie hand in hand kunnen gaan.

Duurzaamheid betekent voor Meyskens ook: omgaan met de tijd. “Wie nu al nadenkt over onderhoud, renovatie en herbestemming, voorkomt toekomstige verspilling.” Hij wijst op omkeerbaar ontwerpen als waardevolle strategie. “Gebouwen zo ontwerpen dat ze aangepast, herbestemd of ontmanteld kunnen worden zonder waardeverlies – dat is circulair bouwen in de volle zin van het woord.” Het gaat om ruimtelijke én technische veerkracht, zonder bouwafval of functieverlies.

Gedeeld engagement

De betaalbaarheid van dit alles hangt af van het proces. “Transparant samenwerken, binnen een context van vertrouwen, met gedeelde maatschappelijke doelstellingen – dat maakt net-zero bouwen haalbaar. Niet door individuele optimalisaties, maar door afstemming en gedeeld engagement.” Voor hem is het ook een politieke vraag: durft het beleid faciliteren in plaats van voorschrijven? “Inspireren in plaats van enkel controleren?”

Het meest onderschatte aspect van net-zero bouwen? Volgens Meyskens is dat de correcte bepaling van de CO₂-voetafdruk. “Zolang we daar geen universeel goed gealigneerde methodiek voor hebben, blijft alles discutabel en bestaat het risico dat men zich ‘rijk’ rekent, maar fundamenteel het probleem niet oplost.” En dat, besluit hij, is net waar het op aankomt: op basis van correcte data en gedeelde doelstellingen leren samenwerken aan gebouwen die méér zijn dan technisch neutraal. Gebouwen die waardevol zijn voor mens én omgeving voor de huidige, maar zeker ook voor de toekomstige generaties.

  • Deel dit artikel

Onze partners