Gerard Govers is geograaf en vicerector van de groep Wetenschap en Technologie en voor het domein duurzaamheid aan KU Leuven, waar hij ook een cursus over de impact van de mens op de Aarde (en omgekeerd) doceert. Hij reageert op klimaatwetenschapper Valérie Trouet, die de klimaatstrijd opgeeft.
Valérie Trouet geeft er de brui aan. Ze wil, naar eigen schrijven, niet langer de Cassandra van dienst zijn als het over het klimaat gaat. De reden daarvoor legt ze onverbloemd bij ons: we willen niet luisteren en laten de maatschappelijke Eurostar voort denderen alsof er niets aan de hand is. De Eurostar is, mede dankzij de Franse kerncentrales, een van de milieuvriendelijkste manieren om te reizen maar we weten wat ze bedoelt: de in de woestijn roepende klimaatwetenschapper wordt niet gehoord. En dus heeft roepen geen zin (meer) en kap je er beter mee.
Je kan begrip hebben voor dit standpunt: er zijn tal van voorbeelden te geven van politici die halfslachtige maatregelen nemen en ze nog eens terugdraaien ook als het hen uitkomt. En er zijn heel misschien ook gewone burgers die op zondagmiddag voor het klimaat gaan betogen en ’s avonds die oh zo gezellige houtkachel aansteken en in de knusse zetel een vliegvakantie plannen.
Een expert die graag op een rationele manier naar de problemen kijkt zou voor minder de pijp aan Maarten geven. Het is ook zo dat Valérie Trouet jarenlang op de barricaden heeft gestaan en moeilijke boodschappen heeft proberen te brengen: hulde daarvoor, lang niet alle wetenschappers doen die moeite.
Toch ben ik het er niet mee eens dat we het nu dan maar moeten opgeven. Eerst en vooral omdat die maatschappelijke Eurostar níét gewoon voortdendert. Integendeel, de samenleving is in voortdurende transformatie en als het over broeikasgasuitstoot gaat is dat wel degelijk in de goede richting.
Een paar cijfers: in 2017 investeerde de wereld voor de eerste keer evenveel (ongeveer 1.100 miljard dollar) in zuivere energie als in fossiele brandstoffen. Zes jaar later investeren we zo’n 70 procent méér in zuivere energie (1.750 miljard) dan in fossiele brandstoffen (1.050 miljard). Dat beleid heeft wel degelijk gevolgen: de uitstoot van Europa is, sinds 1990, al met 35 procent gedaald en op wereldniveau zien we nu al ongeveer 10 jaar een bijna-stagnatie.
Je kan terecht beweren dat er niet genoeg gebeurt maar we mogen ook weer niet laten uitschijnen dat de impasse totaal is. Het is niet zo dat de groene transitie nog moet beginnen. Ze is volop bezig en gaat steeds sneller. Dat benadrukken is belangrijk: je krijgt mensen veel makkelijker in beweging als je aangeeft wat er goed gaat.
De klimaattransitie is ook een maatschappelijke transitie en het kan niet anders dan dat zo’n proces, hoe noodzakelijk ook, weerstand oproept. Er zijn gevestigde belangen maar er is ook evolutionair ingebakken conservatisme: de wereld is een gevaarlijke plaats en voor velen onder ons lijkt het dus niet zo verstandig om dingen te veranderen die op het eerste gezicht goed werken (if it ain’t broken, do not fix it).
Wat kan je dan verwachten wanneer een expert op het publieke forum verklaart dat zij of hij de strijd opgeeft omdat het toch allemaal geen zin heeft ? Zij die eigenlijk niet willen weten van die klimaattransitie zullen zich natuurlijk gesterkt voelen in hun overtuiging. Zij die twijfelden en bijvoorbeeld een investering in een warmtepomp overwogen (de meest effectieve actie die een individu kan nemen) zullen concluderen dat als experten het opgeven het ook niet de moeite is dat zij meerdere duizenden euro’s investeren.
De overtuigde klimaatactivisten zullen stellen dat het wel al héél erg moet zijn als zelfs experten de handdoek in de ring gooien en dat we dus meer dan een tandje moeten bijsteken. Maar dat zal helaas nog weinigen overtuigen: ook als het over klimaat gaat is ‘leading by example’ immers essentieel. Als zij die het kunnen weten het niet langer de moeite vinden, zal de gewone burger dat zeker niet doen. En geef die burger dan maar eens ongelijk.
Een wetenschapper met kennis van zaken heeft eigenlijk maar één keuze in haar of zijn omgang met die woelige maatschappij die, omdat ze nu eenmaal uit verschillende groepen met verschillende belangen bestaat, niet altijd wil luisteren. En dat is de leuze die aan Willem van Oranje wordt toegeschreven: “Het is niet nodig te hopen om te ondernemen noch te slagen om te volharden.”
We moeten aan de weg blijven timmeren en dan zien waar we uitkomen: dat is wellicht niet waar we wilden zijn, maar het kan een veel betere plek zijn dan die vanwaar we vandaag vertrekken. Noblesse (scientifique) oblige: laten we dus hopen dat Valérie Trouet snel de draad in het klimaatdebat weer opneemt.
Gerard Govers is geograaf en vicerector van de groep Wetenschap en Technologie en voor het domein duurzaamheid aan KU Leuven. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Morgen.