BEELD/VERHAAL. Hans Christian Andersen Museum in Odense door Kengo Kuma (Gie Bresseleers)
Het getal zeven domineert vele sprookjes. Sinds 1999 is de zevende van de zevende - 7 juli - de dag van het sprookje. Voor een poëtische lofzang aan het leven en werk van sprookjesschrijver Hans Christian Andersen zijn we in Odense, Denemarken.
SPROOKJESWERELD
Kengo Kuma - in samenwerking met Cornelius Vöge en landschapsarchitectenbureau MASU Planning - baseert het ontwerp op het verhaal 'De Tondeldoos’. Een boom onthult een ondergrondse wereld, die op magische wijze nieuwe perspectieven opent. Vanuit een kleine wereld ontpopt zich een groot universum.
Het museum en dus ook de inkom liggen verscholen in een tuin. Op zijn Japans leidt een pad ons naar de inkom, dat op zijn beurt ons naar de bruisende/boeiende ondergrondse tentoonstellingsruimten leidt. Beeld, geluid en licht dompelen ons - artistiek - onder in de wereld van Hans Christian Andersen.
SPROOKJESARCHITECTUUR
Het museum - 5.600 m2 - bestaat uit een reeks cilindervormige ruimten die als een rad in elkaar overlopen. Ze zijn niet-hiërarchisch en niet-centrisch georganiseerd. Een gebogen groene wand breit de ruimten aan elkaar. Hij verschijnt en verdwijnt. Hij slingert doorheen de hele site. Doorheen de opeenvolgende ruimten lopen we voortdurend tussen de presentaties tussen binnen en buiten, langs de tuin, … De route refereert naar de wereld van Andersen: zijn bewogen reizen in zijn werkelijk en verbeeld leven. De route is doolhofachtig. Het opzoeken van de grenzen. Het afwisselen van realiteit en fantasie. Het omgaan met de openheid en complexiteit van de wereld.
De speelse architectuur nodigt uit om in het creatieve brein van Andersen te kruipen.
SPROOKJESCONSTRUCTIE
Twee derde van het museum ligt ingebetonneerd onder het maaiveld. Het beton is grotendeels zichtbaar. Dakramen creëren er wisselende lichte en duistere zones.
De bovengrondse paviljoenen zijn opgebouwd in een sparrenhoutstructuur, opgevuld met glas en bekleed met dunne lariksbalken. Het hout is zowel in het interieur als in het exterieur in het zicht gelaten. De radiale balken van het plafond simuleren een gevoel onder een boomkruin te lopen.
SPROOKJESTUIN
Naast de paviljoenen is er veel ruimte voor de betoverende tuin. De werelden van Andersen smelten er samen. De kronkelende paden zijn een verlengstuk van het museum. Met hun groendaken zweven de paviljoenen tussen de hagen, bomen en struiken. Een vijver drijft tussen het groen. Ook de tuin voelt als een doolhof. Hij balanceert tussen de werkelijke en de denkbeeldige wereld. Tussen de oude stad van vakwerkhuisjes - waarin ook Andersen woonde en werkte - en de moderne stad.
SPROOKJES
Zijn sprookjes zijn gekend. De Sneeuwkoningin, Het lelijke Eendje, De nieuwe Kleren van de Keizer, De standvastige tinnen Soldaat, De Chinese Nachtegaal, De prinses op de Erwt, De kleine Zeemeermin, Duimelijntje en Het meisje met de Zwavelstokjes…
We geloven in zijn sprookjes. We geloven in deze architectuur die ons wisselend van duisternis naar licht, van binnen naar buiten, van tuin naar stad leidt… Lopen in het echte leven realiteit en fictie ook niet altijd in elkaar over?
Gie Bresseleers is architect en fotograaf. In zijn columnreeks 'BEELD/VERHAAL' verweeft hij fotografie en persoonlijke verhalen tot een unieke kijk op bijzondere projecten wereldwijd.