Nieuwe verticale uitbreiding MASP in São Paulo filtert licht via geplooide en geperforeerde metalen schil

  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image

Het Museu de Arte de São Paulo (MASP), ontworpen door Lina Bo Bardi, is een icoon van de Braziliaanse modernistische architectuur. Het zwevende museumvolume boven een open publieke ruimte groeide sinds zijn opening in 1968 uit tot een internationaal referentiepunt, geliefd bij architecten, kunstenaars en stedelijke denkers. Vandaag breidt het MASP voor het eerst in zijn geschiedenis fysiek uit, met een nieuwe vleugel, ontworpen door het Braziliaanse bureau METRO Arquitetos Associados. De uitbreiding voegt niet alleen 14 verdiepingen en bijna 8.000 m² toe, maar introduceert ook een innovatieve gebouwschil in geplooid en geperforeerd metaal. Die gevel vormt een functionele, duurzame én symbolische schakel tussen oud en nieuw — ingetogen in uitstraling, maar uitgesproken in ambitie.

De uitbreiding — het Pietro Maria Bardi-gebouw — is genoemd naar de medeoprichter van het MASP en bevindt zich pal tegenover het originele museum langs de Avenida Paulista. Het nieuwe volume vergroot de tentoonstellingscapaciteit met 66% en is ontworpen met een duidelijke intentie: het mag niet concurreren met het monumentale hoofdgebouw, maar moet het aanvullen als deel van een geheel. Die balans is gezocht én gevonden in een ingetogen volumetrie, zorgvuldig gedetailleerde materialen en een transparante plint die aansluit bij Lina Bo Bardi’s idee van publieke openheid.

Gebouwschil als tweede huid

Het oorspronkelijke MASP uit 1968 is wereldberoemd door zijn radicale ‘vrije overspanning’ van 74 meter, rustend op vier rode poten. Het hoofdvolume zweeft boven een groot plein en maakt van het maaiveld een democratische publieke ruimte. De uitbreiding respecteert dat principe: het gelijkvloers blijft volledig transparant, met glas van vloer tot plafond, zodat de stad visueel blijft doorstromen. Tegelijkertijd wordt ondergronds gewerkt aan een verbinding tussen oud en nieuw: een tunnel die zowel bezoekers als kunstwerken veilig laat circuleren tussen beide gebouwen, zonder het plein of de drukke verkeersas te doorkruisen.

De gebouwschil van de uitbreiding is het meest in het oog springende architecturale gebaar. De volledige gevel is bekleed met geplooide en geperforeerde metalen platen, die als een tweede huid rond het gebouw zijn gespannen. Deze huid fungeert als zonwering, lichtfilter en thermisch schild. Ze voorkomt oververhitting, verspreidt het daglicht zacht en maakt het binnenklimaat stabieler, wat essentieel is voor de bewaring van kunstwerken. Door deze ingreep daalt de energiebehoefte van het gebouw aanzienlijk, en wordt de belasting op het airconditioningsysteem verlicht.

Verticale museumarchitectuur

Niet alleen technisch, ook visueel speelt de gevel een belangrijke rol. De ritmiek van de plooien creëert een subtiele dynamiek, terwijl de perforaties het volume lucht en diepte geven. De metalen huid is tegelijk licht en robuust, glad en gelaagd. Ze maakt het gebouw leesbaar als een hedendaagse toevoeging, maar met respect voor het modernistische erfgoed aan de overkant. De keuze voor eenvoud in vorm en soberheid in expressie laat de gevel spreken zonder zich op te dringen. Dit is geen spektakelarchitectuur, maar bedachtzaam bouwen.

Binnenin wordt het verticale museummodel toegepast, geïnspireerd op instellingen als het MoMA in New York. Bezoekers beginnen hun parcours bovenaan en dalen via liften en trappen af langs de tentoonstellingen. De trappen zijn bewust genereus ontworpen: ze zijn breed, baden in daglicht en maken gebruik van brandwerend glas om een gevoel van openheid te creëren. Geen donkere noodtrappen, maar circulatieruimten met kwaliteit en publieke waarde.

Hergebruik en transformatie

Een ander opmerkelijk aspect van het project is de manier waarop het bestaande gebouw uit de jaren 1940 werd hergebruikt. METRO Arquitetos koos ervoor om niet alles te slopen, maar zorgvuldig te selecteren wat behouden kon blijven. Bepaalde funderingen en delen van de betonnen structuur zijn geïntegreerd in het nieuwe ontwerp, terwijl op andere plekken volledige verdiepingen zijn weggehaald om de ruimte te vergroten. Die aanpak sluit aan bij de stedelijke realiteit van São Paulo, waar hergebruik en transformatie steeds belangrijker worden in de architectuurpraktijk.

Ook in de materialisatie keert de nieuwe vleugel terug naar het origineel. Het zwarte hout van de vloeren verwijst naar het oorspronkelijke museum, net als het gebruik van basaltsteen in trappen en details. Het beton blijft zichtbaar, maar wordt subtiel gecombineerd met metaal en glas. De gevelbekleding eindigt boven de begane grond, zodat de glazen plint helder zichtbaar blijft en het gebouw als het ware boven het straatniveau zweeft — een knipoog naar Lina Bo Bardi’s zwevende volume.

Van gebouw naar veelzijdige campus

De uitbreiding omvat veel meer dan alleen tentoonstellingszalen. Ze biedt ruimte aan een restauratieatelier, klaslokalen, een auditorium, een café en andere publieksfuncties. Daarmee wordt het MASP niet alleen groter, maar ook breder inzetbaar. De museumsite evolueert van een enkel gebouw naar een veelzijdige culturele campus die ontmoetingen stimuleert, programma’s spreidt en het museum opent naar nieuwe doelgroepen.

De uitbreiding is bovendien een toonbeeld van duurzame architectuur, niet alleen dankzij zijn technische prestaties, maar ook door zijn vormelijke tijdloosheid. De architectuur is helder, logisch en terughoudend. Geen modegrillen, maar een ontwerp dat ontworpen is om lang mee te gaan. Dat duurzaamheid ook een kwestie is van esthetische en functionele houdbaarheid, bewijst dit project met overtuiging.

Bron ArchDaily

  • Deel dit artikel

Onze partners