Daniel Libeskind en Fernand Huts stellen bijgestuurd ontwerp Boerentoren voor

De Boerentoren, een van de meest herkenbare gebouwen in het Antwerpse stadsbeeld, staat al jaren symbool voor een breder debat over erfgoed, vernieuwing en stedelijke ambitie. Nadat het oorspronkelijke ontwerp van Daniel Libeskind in 2022 op brede kritiek stootte, presenteerden opdrachtgever Fernand Huts en zijn architect een herwerkt voorstel. Het nieuwe plan wijkt in vorm en toon af van het eerste, dat werd omschreven als te dominant, te eigengereid en weinig afgestemd op het beschermde karakter van het art-decopand. Met deze tweede versie hopen de initiatiefnemers meer draagvlak te vinden bij stadsbestuur, erfgoedinstanties en publiek.

Het eerste ontwerp bevatte een tweede toren, een uitkragende kroon in de vorm van een glazen spits en een transparante liftkoker die over de gevel liep. Die spectaculaire ingrepen riepen bij velen weerstand op. Volgens critici dreigde de architecturale identiteit van het gebouw te verdwijnen onder een laag spektakel. In de nieuwe plannen blijven de oorspronkelijke art-deco-elementen onaangeroerd. De staalstructuur wordt behouden, en ook aan de gevel wordt volgens Huts niet geraakt. Daarmee lijkt er ruimte gekomen voor een voorzichtige consensus, al zal veel afhangen van hoe de plannen zich in de praktijk laten uitvoeren.

Een glazen kroon, maar minder uitgesproken

Het meest in het oog springende onderdeel van het nieuwe ontwerp is een kubusvormige glazen kroon boven op het bestaande gebouw. Die is vier verdiepingen hoog en moet plaats bieden aan publieke functies, waaronder een panoramazone. De kroon is met zijn glazen huid nog steeds een hedendaagse toevoeging, maar in vergelijking met de vorige versie valt ze minder op door vorm en omvang. Daarmee hoopt Daniel Libeskind aansluiting te vinden bij het ritme en de geometrie van het bestaande gebouw, dat in de jaren dertig van de vorige eeuw tot stand kwam als eerste wolkenkrabber van Europa.

Libeskind omschrijft de nieuwe kroon als een plek “van waaruit bezoekers de geschiedenis en toekomst van Antwerpen kunnen zien”. De omschrijving is tekenend voor de manier waarop het project wordt gepresenteerd: niet als een architecturale revolutie, maar als een stap in de voortschrijdende stedelijke transformatie. Toch is het maar de vraag of de glazen kubus niet alsnog een stijlbreuk vormt in het geheel. De hoogte van de toren neemt in ieder geval toe: van 97 naar 103 meter. Opnieuw lijkt het project daarmee tot aan de grenzen van het toelaatbare te reiken, al stelt Fernand Huts dat hogere ambities tijdens het overleg werden teruggefloten.

Beeldentuin en restaurant op hoogte

Een tweede opvallend onderdeel in het ontwerp bevindt zich op een bijgebouw aan de Eiermarkt. Op de twaalfde verdieping komt een zogenaamde beeldentuin, waarin volgens Huts ruimte is voor topstukken uit de collectie van zijn Phoebus Foundation. De tuin moet groen zijn, deels publiek toegankelijk en bovenal een extra bestemming geven aan een anders vrij technische verdieping. Bovenop het bijgebouw wordt een glazen driehoek voorzien waarin een restaurant komt met zicht op de binnenstad. Volgens de initiatiefnemers zal dit volume bijdragen aan de levendigheid van het complex, zonder de schaal van de toren zelf te verstoren.

De plannen voorzien ook in een reeks liften aan de buitenzijde van het gebouw. Die zullen volgens Libeskind in glazen kokers worden ondergebracht, subtiel genoeg om de bestaande gevels niet te verhullen. Of die ingreep ook zo bescheiden zal ogen in de realiteit, blijft onduidelijk. In elk geval lijken deze ingrepen minder opdringerig dan de eerdere voorstellen, waarin onder meer een liftbaan in een grote glazen serre het ritme van de gevel doorbrak. De huidige plannen trachten eerder in te zetten op differentiatie per volume, waarbij toevoegingen niet noodzakelijk de blik afleiden van het historische geheel.

Achter de schermen: van weerstand naar overleg

Een van de meest markante verschillen met de eerste fase van het project is de manier waarop dit nieuwe voorstel tot stand kwam. Terwijl het oorspronkelijke ontwerp werd voorgesteld zonder voorafgaand overleg met de stad of erfgoedinstanties, werd dit keer ingezet op een langdurig traject met meerdere actoren. Zowel de stadsbouwmeester, Erfgoed Vlaanderen als verschillende stedelijke diensten werden betrokken bij de ontwikkeling van het nieuwe plan. Volgens schepen van stadsontwikkeling Patrick Janssens verliep dat proces “bijzonder constructief”.

Dat is ook merkbaar in de toon waarmee het project vandaag wordt gepresenteerd. Huts benadrukt dat hij als ondernemer “terug wil geven aan de stad” en spreekt van een gedeeld project waarin ook zijn medewerkers en partnerorganisaties een rol spelen. Libeskind op zijn beurt toont zich ontvankelijk voor de kritiek die op het eerste voorstel kwam. Hij erkent dat het oorspronkelijke ontwerp vooral voortkwam uit verbeelding en dat het nu, na overleg, aangepast is aan de context. Daarmee lijkt het duo in te zetten op verzoening met een publiek dat tot nog toe vooral sceptisch was.

Reputatieherstel en juridische obstakels

De eerdere kritiek had niet alleen te maken met esthetiek. Er ontstond ook juridische strijd, onder meer met vastgoedondernemer Eric De Vocht, die beroep indiende tegen de sloopvergunning voor de oude kroon van de toren. Volgens Huts is dat conflict intussen van de baan en is de weg vrij voor de omgevingsvergunningsaanvraag. Die aanvraag wordt op basis van het nieuwe ontwerp voorbereid en zal in de komende maanden beoordeeld worden door het stadsbestuur. Of het nieuwe voorstel voldoende garanties biedt op goedkeuring, is nog onzeker, maar volgens Huts zijn de voorbereidingen alvast afgerond.

Ook financieel lijkt het project volgens de initiatiefnemers verzekerd. Huts stelt dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om snel te starten met de verbouwing, zodra de vergunning wordt afgeleverd. De werken zouden dan ongeveer twee jaar in beslag nemen, met een bijkomend jaar voor de inrichting. De ambitie is om het project af te ronden in 2028, exact een eeuw na de start van de oorspronkelijke Boerentoren. Die symbolische timing past binnen het bredere narratief dat het project probeert te creëren: dat van een historische toren die in ere wordt hersteld, maar tegelijk een nieuwe toekomst krijgt aangemeten.

Open vragen en gemengde reacties

Toch blijven er vragen. Sommige waarnemers stellen zich kritisch op tegenover het idee dat het nieuwe ontwerp écht fundamenteel verschilt van het vorige. De glazen kroon blijft een opvallende ingreep, net als de liften en de constructie op het bijgebouw. Anderen zien de plannen als een redelijk compromis: behoud van de bestaande architectuur, met toevoegingen die niet noodzakelijk de erfgoedwaarde ondergraven. Wat opvalt in de publieke reacties is vooral de relatieve rust in vergelijking met de storm die het eerste ontwerp veroorzaakte.

Of die rust blijvend is, valt nog af te wachten. Veel zal afhangen van hoe het project zich verder ontwikkelt en welke aanpassingen nog volgen tijdens de vergunningenprocedure. Zoals wel vaker bij grote architecturale projecten is de voorstelling van het ontwerp slechts een tussenstap in een lang proces. De Boerentoren blijft in dat opzicht een test voor hoe Antwerpen vandaag omgaat met erfgoed, ambitie en participatie. Het vernieuwde ontwerp van Libeskind is dan ook niet het einde van een verhaal, maar veeleer een nieuwe episode.

Bron The Phoebus Foundation

  • Deel dit artikel

Onze partners